De boer eist ‘toekomstperspectief’, maar moeten wij daarvoor opdraaien?


BERT WAGENDORP

De boer eist ‘toekomstperspectief’, maar moeten wij daarvoor opdraaien?

null Beeld

Het Landbouwakkoord moest er zijn voor Hemelvaart, maar wat er ook ten hemel is gevaren voor de zegen van de Heer, niet het Landbouwakkoord. Premier Rutte maakte nog een nachtelijk uitstapje naar Villa Ockenburg, waar de onderhandelingen plaatsvonden, maar zelfs hij kreeg ze niet los. Nu is een concept van een conceptakkoord naar het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gestuurd om te worden doorgerekend, maar vooral om tijd te rekken.

Het is complexe materie. De minister met de ergste rotbaan van het kabinet, Piet Adema van LNV, is al vijf maanden in gesprek met vijftig partijen, en die willen allemaal een paar dingen wel en heel veel dingen niet. Daar moet de arme Adema brood van zien te bakken.

De boeren – voor zover ze de onderhandelingstafel nog niet hebben verlaten – eisen ‘toekomstperspectief’. Dat willen we natuurlijk allemaal, maar niet per se zonder dat er iets verandert. Een boer zou toekomstperspectief in het onderwijs of de zorg kunnen vinden, maar dat wil hij meestal niet. Hij eist een toekomst als boer, want zijn familie zit al dertien generaties in het vak.

En daar zit de crux van het vastlopen van de onderhandelingen. 

De landbouw in Nederland is een steeds verder marginaliserende activiteit: de bijdrage aan het nationaal inkomen daalde in dertig jaar van ruim 4 naar 1,5 procent en die trend zet door. Maar op de een of andere manier weten de boeren toch de indruk te wekken dat ze van cruciaal economisch belang zijn. Daarmee halen ze al jarenlang miljardensubsidies binnen en wordt getolereerd dat ze bij hun werkzaamheden, zonder daarvoor te betalen, grote schade aanrichten aan de omgeving – subsidie in natura, noemde columnist Frank Kalshoven dat in de Volkskrant.

Het landbouwoverleg zou moeten gaan over de vraag hoelang we dat nog willen. Hoelang we een kwijnende sector nog met miljarden euro’s in leven willen houden. Hoelang we het ons nog kunnen veroorloven een groot deel van de schaarse (stikstof)ruimte in dit land ter beschikking te stellen van de landbouw, terwijl natuur en woningbouw in de verdrukking zitten.

Niet zo lang meer. Iemand, Piet Adema of Mark Rutte, zou eindelijk eens hardop moeten zeggen dat Nederland ooit een land was van vissers en boeren, maar dat de omstandigheden zijn gewijzigd; dat iedere boer recht heeft op toekomstperspectief, maar dan niet in de landbouw. 

Dat het einde van zijn verdienmodel in zicht is en dat het geen zin heeft om dat eindeloos in leven te houden met zakken vol geld.

Zo kwam er een einde aan de textielindustrie in Nederland, aan de mijnen en de scheepsbouw – maar het boerenbedrijf blijft een beschermde status genieten, waarvoor politici zich het vuur uit de sloffen lopen en naar compromissen blijven zoeken.

Nu gaat het weer over een detail als het maximaal aantal ‘staarten’ per hectare (de boeren zijn tegen) en over ‘eco-systeemdiensten’ – de boer als natuurbeheerder, waarvoor de overheid honderden miljoenen beschikbaar zou moeten stellen. Piet Adema heeft laten uitrekenen dat het Landbouwakkoord de belastingbetaler 6,7 miljard euro gaat kosten – en daarin zijn de hogere prijzen in de supermarkt nog niet verdisconteerd, noch alle overige vormen van boerensteun.

De vraag is niet hóé we de boeren toekomstperspectief moeten bieden, maar óf dat wel moet. Laat het PBL dat eens doorrekenen.

https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/de-boer-eist-toekomstperspectief-maar-moeten-wij-daarvoor-opdraaien~b447a593/

Reacties

Populaire posts van deze blog

De zesde Integriteits Index: de VVD heeft weer de meeste én de grootste schandalen

Wat deden het ministerie van Defensie en een Noorse zwaarwaterfabrikant in een ’kunstmest-fabriekje’ aan het Noordzeekanaal?

De nieuwe leider van LTO Nederland is radicaal – maar maakte toch een draai in het explosieve mestdossier