Doorgaan naar hoofdcontent

Het oppoken van de haat

 





De gevolgen van islam-belediging


Het oppoken van de haat


Vorige week vertrapte een Iraakse man in Zweden de koran, wat de moslimwoede weer deed oplaaien. Zowel westers extreem-rechts als rechts in het Midden-Oosten gebruikt dit soort voorvallen om de angst te cultiveren.


Restanten van een verbrande koran in Stockholm, Zweden, 14 mei 2022© Jonas Gratzer / Getty Images

Alle initiatieven om de koran in Europa te verbranden en te beledigen zijn geïnitieerd door mannen van Europese afkomst. Maar de twee recente incidenten in Zweden werden uitgevoerd door een Iraakse man, Salwan Momika, die afstamt van de Assyrische (christelijke) minderheid in Irak. De eerste keer, 28 januari, verbrandde hij de koran voor een moskee in Stockholm op de eerste dag van het Offerfeest. De tweede keer, op 20 juli, koos Momika ervoor om de koran te vertrappen en er pagina’s uit te scheuren voor de Iraakse ambassade in Zweden, als reactie, zei hij, op het in brand steken van de Zweedse ambassade in Bagdad diezelfde dag door boze Iraakse demonstranten.


Irak zette hierop de Zweedse ambassadeur het land uit, er werden protestnota’s overhandigd aan Zweedse ambassadeurs in veel Arabische en islamitische landen, zoals Saoedi-Arabië, Qatar en Iran. Marokko riep zijn ambassadeur in Zweden voor onbepaalde tijd terug en Iran weigerde een nieuwe ambassadeur te sturen. Op veel plaatsen in de islamitische wereld werd opgeroepen tot een boycot van Zweedse goederen. De Turkse president Erdogan zei: ‘Vroeg of laat zullen we de leiders van de westerse arrogantie leren dat het beledigen van de heiligheid van moslims geen vrijheid van denken is en dat Turkije nooit zal zwichten voor provocatie of bedreiging.’


De gevolgen van de recente gebeurtenissen in Irak en Zweden sloegen over naar Denemarken, waar de extreem-rechtse groep Danske Patrioter op vrijdag 21 juli een kopie van de koran verbrandde. Daarna probeerden tientallen Irakezen de Deense ambassade in Bagdad te bestormen.

Momika , de ster van deze recente gebeurtenissen, omschrijft zichzelf op Facebook als een ‘atheïstische denker en schrijver’ en voegt op zijn Twitter-account toe dat hij ‘een onafhankelijke politieke activist is’, en dat hij de oprichter en voorzitter was van de Syriac Democratic Union (in Irak) tussen 2014-2018. Wij vonden echter geen artikel of boektitel van deze ‘denker en schrijver’. Er staat een foto van hem op zijn Facebook-pagina in militair uniform. Na onderzoek blijkt dat hij de leider was van een militie genaamd ‘Isa bin Maryam Brigades’, ‘De brigades van Jezus, zoon van Maria’.


De militie vocht onder de vlag van de sjiitische Popular Mobilization Forces tijdens confrontaties met IS. Later keerde Momika zich tegen de Iraakse regering, de sjiitische milities en de regering van Iraaks Koerdistan. Hij verliet Irak vanwege een machtsstrijd met een andere gewapende militieleider.


Voordat hij begon met zijn koranverbranding noemde Momika de koran in het Arabisch een ‘boek van terreur’ en riep hij de Zweedse regering op om het te verbieden en Zweden tegen dit gevaar te beschermen. Hij zei dat het een eer voor hem was om lid te zijn van de extreem-rechtse SD-partij. Dit is een punt dat onze aandacht trok: hij vocht onder de vlag van sjiitische islamitische extremistische rechtse milities, om zich vervolgens in de armen van Zweeds extreem-rechts te nestelen.

Als het zijn doel was om de woede van moslims op te wekken, dan is dat gelukt. De Zweedse veiligheidsdienst arresteerde vijf islamisten die verdacht worden van het plannen van een terroristische aanslag naar aanleiding van de koranverbranding. Momika verklaarde in een interview met de Zweedse krant Aftonbladet dat hij duizenden doodsbedreigingen had ontvangen vanuit Zweden en binnen en buiten Europa. ‘Ze hebben me allemaal beloofd mijn hoofd af te hakken omdat ik de koran heb verbrand, dit is het gevaar van de koran waarnaar ik verwees.’


Europa is altijd de belangrijkste arena geweest voor de meest problematische incidenten die verband houden met moslims, van bloedige terreur tot ophef rond het verbranden van de koran in Europese hoofdsteden en beledigende cartoons.

In 2006 zagen wij met eigen ogen hoe boze demonstranten de Deense en Noorse ambassades in Damascus in brand staken als reactie op de publicatie van cartoons van de profeet Mohammed door een Deense krant. Zoiets was in Syrië zeker sinds de jaren tachtig niet gebeurd. Wij Syriërs demonstreerden zelden, behalve met goedkeuring van de autoriteiten, die zelfs de adem van de burgers controleerden. Vóór het wijdverbreide gebruik van satellietschotels en internet was Syrië door de autoritaire censuur die ons werd opgelegd een zeer in zichzelf gekeerde samenleving. Het afbranden van de ambassade gaf ons het gevoel dat we deel uitmaakten van een mondiale gebeurtenis.


Het leek of de wereld in twee kampen was verdeeld, met het Westen aan de ene kant (vooral nadat verschillende Europese kranten de cartoons opnieuw hadden gepubliceerd uit solidariteit met de Deense krant) en aan de andere kant een woedend Arabisch en islamitisch kamp. Nadat we naar Europa waren gevlucht na het uitbreken van de oorlog in Syrië in 2011 begonnen we deze dynamiek beter te begrijpen.

Na elke storm die door zulk soort gebeurtenissen werd opgeroepen, zweefde er een vraag boven ons hoofd: waarom laait zo’n controverse alleen op als een van de westerse landen het toneel is waarop zo’n gebeurtenis plaatsvindt? Op 22 juni verscheurden Israëlische kolonisten kopieën van de koran voor een moskee in Nablus, op de Westelijke Jordaanoever, slechts zes dagen voor de eerste daad van Momika in Zweden. We hebben tot nu toe niets gehoord over woede tegen de Israëliërs, alleen de Palestijnen hebben gereageerd. Het was niet de eerste keer dat de Israëliërs de koran verbrandden en verscheurden en islamitische heiligdommen beledigden. Islamitische landen en regeringen hebben hun woede niet geuit en we hebben geen boze demonstraties gezien.


Elke koranverbranding in het Westen was in de islamitische wereld aanleiding voor een discussie over de vraag waarom het Westen dit anti-islamitische activisme toestaat. Is het vanwege de vrijheid van meningsuiting? Vinden de regeringen van westerse landen het prima, of kunnen ze er niets tegen doen omdat er geen wetten worden overtreden? Dit soort debatten blijven niet beperkt tot de politieke, culturele of religieuze elites. Er is een breed publiek dat via sociale media zijn standpunten kenbaar maakt.

Er zijn er die op zoek gaan naar de politieke motieven achter dergelijke acties. Ze proberen de politieke realiteit in het Westen en de redenen voor de groei van rechts te ontleden, analyseren hoe extreem-rechts de macht zoekt door ‘buitenlanders’ zwart te maken. Er zijn er die in hun politieke analyse herinneren aan het koloniale verleden van het Westen en hoe het elke opkomende politieke kracht in de islamitische wereld probeert aan te vallen. Volgens hen is Turkije vaak het doelwit. Er zijn er natuurlijk die geloven dat de achtergrond van deze gebeurtenissen religieus is en zich tegen de islam richt.


Het populairste standpunt in de islamitische wereld is dat het Westen doodsbang is voor de islam en daarom deze religie en haar symbolen blijft aanvallen. Dit standpunt zien we niet alleen terug bij de politieke islam, maar ook bij heersende regimes in het Midden-Oosten. Zij vechten vaak tegen islamisten, maar willen tegelijk hun aanhankelijkheid aan de islam tonen om zo aan populariteit te winnen.


Een regenboogvlag wordt verbrand voor de Zweedse ambassade in Bagdad, Irak, 30 juni
© Ahmad Al-Rubaye / AFP / ANP

De angst van het Westen voor de islam, zo redeneren velen in de islamitische wereld, komt voort uit het besef dat de westerse beschaving in verval is. Het Westen leeft in een staat van morele en sociale ineenstorting die zal leiden tot desintegratie en chaos, en de islam is het enige alternatief dat de mensheid kan redden.


De Tunesiër Abu Yarub Al-Marzouki, die wordt beschouwd als een van de belangrijkste hedendaagse islamitische denkers, betoogde in een opmerkelijke verklaring aan het Turkse Anadolu Agency dat het verbranden van de koran een bewijs is van de kracht van de islam en de angst van westerlingen voor de verspreiding ervan in hun landen.


‘Ze hebben beloofd mijn hoofd af te hakken, dit is het gevaar van de koran waarnaar ik verwees’

Deze zelfverzekerde overtuiging is gebruikelijk bij schrijvers die verbonden zijn aan de politieke islam in het algemeen, en Turkse of Arabische journalisten die dicht bij Turkije en Qatar staan in het bijzonder. Dit geloof gaat vaak gepaard met oproepen om zich voor te bereiden op komende confrontaties met het Westen. Het Westen zal, ter verdediging van zijn stervende beschaving, meer pogingen ondernemen om zich tegen de islam en moslims te richten. Daarom moet de ‘Ummah’ (de oemma, de wereldwijde islamitische gemeenschap – red.) bewust worden en moet er gewerkt worden om de kracht in het heden te herstellen door vast te houden aan de koran, die de bron is van deze kracht.

Er zijn ook mensen die koranverbrandingen en andere ‘anti-islamitische’ incidenten in het Westen gebruiken om aanvallen op de seculiere elites in het Midden-Oosten aan te wakkeren. De aanvallen zijn gericht tegen internationale en maatschappelijke organisaties die werken op het gebied van vrouwen, kinderen, onderwijs of het verspreiden van de democratie. Al deze organisaties worden beschouwd als een verlengstuk van het Westen.


Een van de invloedrijkste salafistische uitdragers van dit gedachtegoed op sociale media is de Jordaniër Eyad Qunaibi, die een doctoraat in de farmacologie heeft behaald aan de Universiteit van Houston in de VS. Qunaibi schrijft over door de VN gesteunde maatschappelijke organisaties: ‘Ze haten ons en vallen ons aan als moslims. Ze hebben geen waarden of moraal. Dus hoe kunnen we ze vertrouwen? Ze willen onze gemeenschappen en onze identiteit vernietigen.’


In een artikel op de Al-Jazeera-website schreef Mervat Ibrahim, een internationale adviseur op het gebied van duurzame ontwikkeling, dat koranverbrandingen en andere aanvallen op moslims in het Westen geen uitzonderlijke gebeurtenissen zijn. Volgens Ibrahim is het de aanpak die het Westen volgt sinds de kruistochten. De eerste vertaling van de koran in het Latijn in 1530 werd verbrand op bevel van paus Clemens VII. We hebben hier volgens Ibrahim dus niet te maken met extreem-rechtse acties, gedreven door racistische en haatdragende motieven, maar eerder met een westerse essentie die gebaseerd is op vijandigheid en angst voor de islam.


Wat Ibrahim niet schrijft, is dat er in de islamitische geschiedenis genoeg voorbeelden zijn van mensen die de islam uitdaagden en tegenwerkten. Er waren talloze incidenten van ‘schendingen’ van islamitische heiligheden, soms zelfs door figuren die nu gerespecteerde symbolen zijn in de ideologie van de islamisten. Een voorbeeld is het katapulteren van de Kaäba in 683 door het leger van Yazid ibn Mu’awiya, de tweede Omajjaden-kalief. Ook gebruikte de Omajjaden-kalief, Al-Walid II, een koran als schietschijf ter vermaak. Hij reciteerde poëzie en zei, terwijl hij de koran sarcastisch toesprak: ‘Vergeet niet op de Dag des Oordeels mij voor Allah te beschuldigen dat ik u aan het verscheuren was.’


Na de Syrische Revolutie van 2011 zochten de tegenstanders van het regime, vooral islamisten, steun bij islamitische landen en volkeren. Ze publiceerden nieuws en video’s waarin te zien was hoe Assads soldaten en huurlingen moskeeën bombardeerden of erin zongen en dronken werden. Volgens statistieken die zijn vrijgegeven door een lokaal medianetwerk, vernietigde het regime tot medio 2015 meer dan duizend moskeeën. Er zijn video’s die verbrande exemplaren van de koran laten zien als gevolg van bombardementen. Er zijn video’s van mensen die worden gemarteld door huurlingen die de slachtoffers vragen te knielen voor de foto van de Syrische president en te verklaren dat hun god Bashar al-Assad is. Dit komt boven op video’s van mishandeling en misbruik van gesluierde vrouwen en nieuws over verkrachtingszaken in gevangenissen of tijdens de bezetting van sommige gebieden door soldaten en huurlingen van Assad.


Er is geen enkele islamitische beweging die hier woedend tegen protesteert. Sterker, sommige islamitische landen, zoals Pakistan, verbraken de banden met het Assad-regime niet. Andere landen, zoals Iran, bleven Assad actief steunen. Tegelijkertijd zijn de pleinen van deze twee landen getuige van massale protesten tegen een tekening in een Europese krant of een actie van een extreem-rechtse extremist in een Europees land.

Vergeet Syrië. Herinnert iemand zich de verontwaardiging over wat er gebeurt met de moslimminderheid in Myanmar of met de Oeigoeren in China? Door de jaren heen hebben deze twee kwesties hooguit geleid tot kleine vreedzame demonstraties in sommige landen, en enkele aanklachten door islamitische partijen. Zelfs de jihadisten die probeerden de tragedies van de Rohingya en de Oeigoeren uit te buiten, deden uiteindelijk niets. In juli 2012 kondigde Ayman al-Zawahiri, de voormalige leider van al-Qaeda, de vorming aan van een leger van vijfhonderd strijders om tegen het leger van Myanmar te vechten. In september 2017 riep al-Qaeda alle ‘moedjahedien uit Bangladesh, India, Pakistan en de Filippijnen op om naar Birma te gaan’. Tot op heden is niets van hen vernomen.


Erdogan sloot in 2017 een overeenkomst om gezochte personen uit te wisselen tussen Turkije en China. De Britse krant The Sunday Telegraph onthulde dat Erdogan al enkele Oeigoerse moslims die zich op Turkse bodem bevonden via een derde land had gedeporteerd naar China. Maar het Westen is voor Erdogan anders. Hij noemde het besluit van het Europese Hof van Justitie in maart 2017 dat bedrijven toestaat het dragen van religieuze, filosofische en politieke symbolen, zoals de hoofddoek, op de werkplek te verbieden, een ‘kruistocht’ tegen de islam. Later, in november 2020, riep Erdogan de islamitische wereld op om haar meningsverschillen te overwinnen om aanvallen op haar heilige symbolen in het Westen het hoofd te bieden.


Hoe moeten we dit begrijpen? We kunnen het terugbrengen tot de identiteit en waarden van islamisten en nationalisten in de islamitische wereld, die zichzelf zien als het doelwit van het Westen. Dit gaat terug tot de negentiende eeuw, toen de kanonschoten van Napoleon na zijn bezetting van Egypte in 1798 de Arabieren deed ontwaken in een nieuwe realiteit. Het was de eerste westerse invasie van het Midden-Oosten sinds de kruistochten. Dit resulteerde in diepgaande culturele, sociale en politieke veranderingen in de Egyptische en Arabische samenleving. Het leverde rijke debatten en ideeën op over identiteit, de ander, vooruitgang en achterstand, vrouwen en de staat. Precies het soort debatten waar islamisten voor vrezen.


Het kan niet worden uitgesloten dat de politieke spelers in het Midden-Oosten een rol spelen bij het mobiliseren van de islamitische publieke opinie na de verbrandingen van korans in Nederland, Zweden en Denemarken. Sommige heersende regimes hebben hier politiek belang bij. Dat was in het verleden ook zo in de affaire-Rushdie, toen Iran en Saoedi-Arabië een voorname rol speelden in het oppoken van de haat.


Tegenwoordig zien we de politieke exploitatie van religie terugkeren in Turkije, dat probeert de islamitische wereld te leiden en moslimgemeenschappen in Europa te beïnvloeden. Foreign Affairs noemde het buitenlandse beleid van Turkije ‘moskeediplomatie’. Van Latijns-Amerika tot Afrika ten zuiden van de Sahara bouwt Turkije moskeeën, financiert het religieus onderwijs, herstelt het Ottomaans erfgoed en maakt het reclame voor zijn unieke vorm van islamitisch leiderschap. Zoals Erdogan ook zijn invloed op de Turkse diaspora in Europa uitbreidt. Stichting Diyanet, dat onder de Directie Religieuze Zaken (Diyanet) valt, betaalt de salarissen van imams die vanuit Turkije worden gestuurd. De wekelijkse preken op vrijdag zijn dezelfde als die in Turkije, uitgegeven vanuit het hoofdkantoor van Diyanet in Ankara.


Yasser Saad al-Din, een Syrische schrijver en politiek analist, wijst er in een artikel op de Turk Press-website op dat de westerse haat tegen Turkije te wijten is aan het feit dat de islamitische waarden er leidend zijn. Suleiman Saleh, een professor in de media aan de Universiteit van Caïro, die in Turkije woont, beweert dat het Turkse model de ‘islamitische natie’ inspireert. Om deze reden ‘doet het Westen er alles aan om van Erdogan af te komen en de vooruitgang van Turkije te stoppen, zodat het in de toekomst niet verandert in een land dat de beweging van de islamitische natie leidt!’


Westers extreem-rechts stelt dat de westerse beschaving de islam en moslims nooit kan accepteren. Zij zouden een existentiële bedreiging vormen voor Europa en de Europese waarden. Dit geluid wordt overgenomen door rechts in het Midden-Oosten, maar dan omgekeerd. De islam is standvastig en moslimsamenlevingen kunnen op geen enkele manier de waarden van de westerse beschaving accepteren. De rollen die de rechtse partijen spelen in het Westen en het Midden-Oosten zijn complementair. Rechts in het Midden-Oosten profiteert van alle haatpartijen die komen van westers extreem-rechts door zijn samenlevingen te vertellen dat dit het Westen is en dat dit zijn realiteit is.


De rol van de twee rechtervleugels is ook complementair in het verspreiden van een cultuur van angst in hun samenlevingen, en de gedachte dat de strijd tegen vreemden een strijd om het bestaan is. Hoe groter de angstcultuur in samenlevingen, hoe meer de democratie in gevaar is. Angst gaat meestal gepaard met een afname van het gevoel van veiligheid, een inflatie van identiteit en het trekken van harde grenzen tussen mensen.


Al tientallen jaren cultiveren heersers in het Midden-Oosten de angst. Onze gemeenschappen en families waren niet immuun voor het reproduceren van deze angstcultuur. We moesten altijd bang zijn voor een onzichtbare vijand die op de loer lag en ons leven en onze cultuur wilde vernietigen en ons bestaan bedreigen. Natuurlijk waren er veel dappere mensen onder ons die zich verzetten tegen dit beleid van angst door op te roepen tot democratie, vrijheid van denken en kritiek, vrijheid van geloof en rechtvaardigheid. Maar de meesten van hen werden opgeslokt door gevangenissen en begraafplaatsen, gingen in ballingschap, of bezweken aan stilte en een gevoel van verslagenheid. Maar we hebben nog steeds zulke dappere mensen nodig.


https://www.groene.nl/artikel/het-oppoken-van-de-haat

Reacties

Populaire posts van deze blog

De zesde Integriteits Index: de VVD heeft weer de meeste én de grootste schandalen

Wat deden het ministerie van Defensie en een Noorse zwaarwaterfabrikant in een ’kunstmest-fabriekje’ aan het Noordzeekanaal?

De nieuwe leider van LTO Nederland is radicaal – maar maakte toch een draai in het explosieve mestdossier