Thom de Graaf, vicepresident Raad van State: ‘Een minderheidskabinet zal zijwieltjes nodig hebben’

 









Thom de Graaf, vicepresident Raad van State: ‘Een minderheidskabinet zal zijwieltjes nodig hebben’

Thom de Graaf.
Thom de Graaf heeft zijn vertrek aangekondigd, maar is nog niet weg. ‘Ik ben niet demissionair’, zegt de scheidend vicepresident van de Raad van State. Hij vindt dat de dubbele val van het kabinet ‘niet zorgvuldig’ is verlopen. En hij waarschuwt voor een minderheidskabinet.
Dit artikel is geschreven door en 
D
it is geen afscheidsinterview, bezweert Thom de Graaf (68) in zijn werkkamer aan de Haagse Kneuterdijk. De vicepresident van de Raad van State maakte op 3 november bekend dat hij op 1 juli 2026 zijn ambt neerlegt, een jaar voordat hij op zijn 70ste met functioneel leeftijdsontslag zou gaan. Sinds november 2018 heeft De Graaf de dagelijkse leiding over de Raad van State, het Hoge College van Staat dat de belangrijkste wetgevingsadviseur is van regering en parlement en tevens de hoogste algemene bestuursrechter. Koning Willem-Alexander is ceremonieel voorzitter.
Waarom stopt u eerder?
De Graaf: ‘Ik heb van het begin af aan gezegd dat je deze baan niet moet doen tot je eruit moet, maar wel dat ik een redelijke termijn zou volmaken. Die termijn is anders dan vroeger. Willem Scholten zat hier zeventien jaar, Herman Tjeenk Willink vijftien. De omloopsnelheid van personen, van gebeurtenissen, van communicatie is zo gestegen dat zulke termijnen niet logisch meer zijn. Mijn voorganger Piet Hein Donner is bijna zeven jaar vicepresident geweest, ik straks bijna acht jaar. Dat vind ik redelijk.’
Heeft u de verkiezingsuitslag afgewacht voor de bekendmaking?
‘Nee, ik heb teruggerekend vanaf 1 juli. Mijn opvolger moet zo’n drie maanden voordat ik vertrek bekend zijn en daaraan voorafgaand moet een zorgvuldige sollicitatieprocedure worden doorlopen. En te vroeg bekendmaken had de uitstraling kunnen hebben dat ik demissionair ben en dat ben ik niet. Ik werk nog met volle kracht door. Wel heb ik september overwogen, maar toen kwamen we in een andere discussie terecht. Het leek me niet geslaagd om twee boodschappen tegelijk te moeten verkondigen.’
De Graaf doelt op de opmerking in september in WNL op zondag van BBB-leider Caroline van der Plas, dat bij de Raad van State ‘veel D66-mensen’ zitten en dat de Raad ‘te politiek gekleurd’ is. Dat zou een aantal negatieve adviezen van de Raad over beoogde wetgeving van het kabinet-Schoof verklaren. Eerder al had Geert Wilders op X verkondigd: ‘Niks aantrekken van die ongekozen bureaucraten.’
De vicepresident, die in het verleden namens D66 diverse functies in het openbaar bestuur vervulde, toog naar Nieuwsuur om uit te leggen dat het aantal negatieve adviezen niet hoger was dan onder vorige kabinetten. De adviesafdeling van de Raad van State telt vijftien leden (staatsraden), van wie er zeven een partijpolitieke achtergrond hebben. De Graaf zei desgevraagd dat vacatures openbaar zijn en dat ook BBB’ers kunnen solliciteren, met de toevoeging: ‘Als het iemand is die voor de waarden van de democratische rechtsstaat staat en ervaring en expertise heeft, waarom niet?’
Volgens vicepremier Mona Keijzer (BBB) had uw antwoord kortweg ‘ja’ moeten zijn. Waarom stelde u voorwaarden?
‘Wie slecht wil denken, kan altijd slecht denken. Maar dit zijn criteria die voor iedereen gelden. Kandidaten die in het verleden hebben laten blijken niet onvoorwaardelijk voor de rechtsstaat te staan, zijn hier moeilijk benoembaar. Ongeacht van welke partij zij zijn.’
Thom de Graaf.
Zolang het kabinet demissionair is, gaat minister Frank Rijkaart van Binnenlandse Zaken over uw opvolging. Maakt het uit dat hij daar zit als BBB’er, of dat er iemand komt van de traditionelere partijen?
‘Ik heb geen enkele reden om eraan te twijfelen dat hij een verantwoordelijke minister is. Bovendien wordt de benoeming van mijn opvolger gedaan in samenspraak met de minister van Justitie en Veiligheid, is het een besluit van de voltallige ministerraad en wordt de Raad van State gehoord over de beoogde kandidaat.’
U ook?
‘Nee, ik niet. Over je dood heen regeren is een populaire bezigheid, maar daar wou ik maar niet aan bijdragen.’
U heeft de afgelopen jaren gewaarschuwd voor zwakten in ons democratisch bestel. U noemde de steun ervoor ‘fragiel’. Heeft de verkiezingsuitslag u gerustgesteld?
‘Nee. Los van de vraag of ik persoonlijk blij ben met de uitslag van bepaalde partijen, zie je als geheel nog altijd een enorme fragmentarisering. De volatiliteit onder kiezers is heel groot. Meerderheidsvorming gaat ontzettend moeizaam en dat is er niet beter op geworden. Een minderheidskabinet zal allerlei zijwieltjes moeten hebben om te zorgen dat het kan fietsen. Bovendien laten tal van onderzoeken zien dat het democratisch besef onder een deel van de bevolking niet per se is verbeterd. Daar wordt nogal eens gedacht: democratie is alleen wat de meerderheid wil. Voor de politiek en daarbuiten ligt er nog een grote opdracht.’
Is het maatschappelijk draagvlak voor instituten als de Raad van State het afgelopen decennium afgenomen?
‘Nee, dat vind ik te zwaar gesteld. Je mag het oneens zijn met een rechterlijke uitspraak, of met een uitgebracht wetgevingsadvies. Maar dan wel graag beargumenteerd en zonder de mensen binnen zo’n instituut persoonlijk aan te vallen. Want zeggen dat ze eenzijdig zijn of allemaal van één partij, dat had ik zelfs in mijn diepste droom nooit bedacht.
‘Belangrijk vind ik vooral dat er veel weerwoord kwam. We hoefden niet onze eigen ambassadeur te zijn. Wetenschappers, opiniemakers, andere politici maakten duidelijk dat ons instituut nog daadwerkelijk wordt gedragen. Dat geldt ook voor andere Hoge Colleges van Staat, zoals de Nationale ombudsman en de Algemene Rekenkamer, met wie wij veel optrekken. We hebben een gezamenlijke notitie opgesteld, over hoe te komen tot een realistische overheid, waarover we binnenkort met de informateur en de onderhandelaars willen spreken.’
In het regeerakkoord van het kabinet-Schoof stond dat de bestuursrechtspraak moet worden afgesplitst van de Raad van State, zoals eerder ook de enquêtecommissie Fraudebeleid adviseerde. Is dat nu door de val van het kabinet van tafel?
‘Geen idee. Er staat in elk geval niets over in de verkiezingsprogramma’s van de partijen die nu onderhandelen. Het kwam voort uit de toeslagenaffaire rond de kinderopvang, maar ik heb het altijd een verkeerde gevolgtrekking gevonden. Uit de affaire is gebleken dat de afdeling advisering volstrekt onafhankelijk heeft geopereerd van de afdeling bestuursrechtspraak en juist heeft gewaarschuwd voor het gebrek aan ventielen in de wetgeving, voor het ontbreken van een hardheidsclausule (als een wet onbedoeld hard uitpakt in de praktijk, red.). Maar de Kamer wilde strenge wetgeving en de rechters zijn daar vervolgens naar gaan handelen. Mocht het nieuwe kabinet nog betere, wettelijk waarborgen willen voor de onafhankelijkheid van de bestuursrechtspraak, dan zijn wij zeker bereid daaraan bij te dragen. Maar afsplitsing vinden wij geen goede optie.’
Hoe hebt u naar de val van het kabinet gekeken?
‘Bedoelt u de eerste of de tweede val?’
Laten we beginnen bij de eerste.
‘Die oogde niet erg zorgvuldig. De val wordt aangekondigd op X door een bericht van een van de fractievoorzitters (Geert Wilders, red.). Zo komt de minister-president te weten dat zijn kabinet demissionair wordt. Hij roept de ministerraad bij elkaar en kondigt in een geïmproviseerde persconferentie aan dat hij naar de koning gaat om het ontslag van zijn kabinet aan te bieden. Pas de volgende dag is er een Kamerdebat, waarin helemaal niet meer aan de orde komt wat de opties zijn.’
De gang naar de koning had ook later gekund?
‘Dit is geen recensie van Dick Schoof, maar het heeft mij verbaasd dat door alles in een vloek en een zucht te besluiten de mogelijkheden daarna beperkt waren. Een Kamerdebat had kunnen gaan over de vraag: kunnen we op basis van het Reglement van Orde een informateur aanwijzen? Of: moeten we de mogelijkheid van een interimkabinet bezien? Dat is allemaal niet gebeurd en dat heb ik niet goed begrepen.’
En de tweede val, het opstappen van de NSC-bewindslieden eind augustus?
‘Ook dat oogde niet zorgvuldig. Een demissionair kabinet wordt geacht in het algemeen belang de lopende zaken te behartigen. Niet een partijbelang. Ook hier geldt: had niet moeten worden gekeken naar verbreding van het kabinet, of naar een interimstatus? Nu zitten we al een half jaar met een kabinet met een zeer smalle basis, in een buitengewoon spannende omgeving. Als het gaat om regeringsmacht moet een fatsoenlijk proces worden doorlopen, waarin alle vragen aan de orde komen. Dat is in beide gevallen onvoldoende gebeurd.’
Pakt u in zo’n situatie de telefoon om de verantwoordelijken daarop te wijzen?
‘Ja, dat is gebeurd. Men weet wat ik vond. Ik vraag daar vanuit mijn functie aandacht voor. Bij een kabinetscrisis moet, net als bij een formatie, stap voor stap worden nagegaan wat de opties zijn. Met een Kamerdebat dat de plek krijgt die het verdient, zodat de voorzitter aan het eind van zo’n debat conclusies kan trekken over wat nog de mogelijkheden zijn.’
Een groot deel van de nieuwe Kamer (61 zetels) wil dat de koning een rol krijgt in de formatie. De Raad van State heeft eerder geadviseerd de rol van de verkenner te beleggen bij ‘een vast ambt’, bijvoorbeeld hier, bij u. Beide gebeuren niet. Wat vindt u daarvan?
‘Wij vinden een vast ambt als verkenner in het begin van de formatie de best denkbare optie. Het zou de vicepresident van de Raad van State kunnen zijn, de president van de Rekenkamer of de voorzitter van de Eerste Kamer. Dan hoef je niet na iedere verkiezingen weer te bedenken: wie gaan we nu eens vragen? Nu gebeurt het door de grootste partij en dat is dan toch vaak iemand uit eigen kring. Die handelt vanuit een partijpolitieke voorkeur, terwijl iemand benoemen vanuit een vast ambt tot een zekere objectiviteit kan leiden.
‘Niet de koning, daar is de Kamer in 2012 onder koningin Beatrix mee gestopt. Het risico in deze tijd lijkt mij dat de koning door een terugkeer in het formatieproces weer meer in de schijnwerpers zou komen te staan en zijn gezag te grabbel kan worden gegooid. Als de koning dan kiest voor informateur Piet, of Marie, kan er kritiek worden uitgeoefend op de koning.’ (Lacht.) ‘Al zou ik uit hoofde van mijn functie (de vicepresident is ook adviseur van de koning, red.) natuurlijk nooit durven beweren dat het dan niet goed gaat.’
Geeft het u aan het eind van uw loopbaan voldoening dat uw partij de verkiezingen heeft gewonnen en voor het eerst de premier gaat leveren?
‘Wat ik veel te vaak hoor, en waar ik mij enigszins aan erger, is dat een partij de verkiezingen heeft gewonnen. U bedoelt dat niet zo, maar met 26 zetels kun je niet zeggen dat nu de wil van D66 moet worden uitgevoerd. Dat vooropgesteld, ben ik als privépersoon natuurlijk blij dat een partij die mij dierbaar is en waarin ik een lange geschiedenis heb, het zo goed doet. Ik ben zelf twee keer lijsttrekker geweest met twee keer een niet al te geweldige uitslag. Dus ik kijk hier wel met enige bewondering naar. Maar nu begint het pas.’
De winnende partij moet altijd het meeste inleveren?
‘Ja, dat is een oude wet en die gaat altijd op. Je kunt niet zeggen, om een gevleugeld woord te gebruiken: we rule this country. Het is cruciaal dat te blijven uitleggen en voortdurend de betekenis en het belang van democratie en rechtsstaat over het voetlicht te brengen.’
Thom de Graaf in het gebouw van de Raad van State voor het 17de-eeuwse schilderij ‘Jachthonden, patrijzen opjagend’ van Paul de Vos.
Thom de Graaf in het gebouw van de Raad van State voor het 17de-eeuwse schilderij ‘Jachthonden, patrijzen opjagend’ van Paul de Vos.
Bron 
David van Dam/VK
CV Thom de Graaf
11 juni 1957: geboren in Amsterdam
1976-1981: studie rechten in Nijmegen
1978-1979: duoraadslid in Nijmegen (lid van D66 sinds 1977)
1981-1985: wetenschappelijk medewerker in Nijmegen
1985-1994: ministerie van Binnenlandse Zaken (diverse functies)
1990-1994: gemeenteraadslid in Leiden
1994-2003: lid Tweede Kamer, vanaf 1997 fractievoorzitter
2003-2005: minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, tevens vicepremier
2006-2007: adviseur bij PricewaterhouseCoopers
2007-2012: burgemeester van Nijmegen
2011-2018: lid Eerste Kamer, vanaf 2015 fractievoorzitter
2012-2018: voorzitter Vereniging Hogescholen
2018-heden: vicepresident Raad van State

Reacties

Populaire posts van deze blog

De zesde Integriteits Index: de VVD heeft weer de meeste én de grootste schandalen

Wat deden het ministerie van Defensie en een Noorse zwaarwaterfabrikant in een ’kunstmest-fabriekje’ aan het Noordzeekanaal?

De nieuwe leider van LTO Nederland is radicaal – maar maakte toch een draai in het explosieve mestdossier