Doorgaan naar hoofdcontent

Joris Luyendijks afscheidsbrief aan Engeland











Joris Luyendijks afscheidsbrief aan Engeland


maandag 30 oktober 2017
Na zes jaar in Londen verhuisde Joris Luyendijk deze zomer terug naar Nederland. Hij is vóór Europa, maar ook vóór Brexit. Omdat Engeland te arrogant is om deel te nemen aan de EU. Dit is zijn afscheidsbrief. ‘De EU is veel beter af zonder de Engelsen.’
Toen ik in mei 2011 met mijn gezin in Londen kwam wonen, stond ik niet eens stil bij een werk- of verblijfsvergunning. We vonden snel een lokale lagere school – gratis. Na een paar e-mails waren we – opnieuw gratis – verzekerd en nog een paar ‘administratieve handelingen’ verder hadden we stemrecht bij de komende gemeenteraads- en burgemeestersverkiezingen. Wat ging dit soepel en wat een enorm verschil met eerdere verhuizingen naar Amerika, Egypte, Libanon en Israël/Palestina! Maar ja, dit keer gingen we inwonen bij Europese neven, toch? De enige echte bureaucratische horde in die ongewoon warme zomer ging over een parkeervergunning.
Ik dacht er destijds niet over na, maar terugkijkend trad ik de Britten destijds tegemoet als een ‘mede-Europeaan’. Bij terugkeer deze zomer naar Nederland was dat goed voorbij. Nu was ik in het grootste deel van de Britse publieke opinie een buitenlander of een immigrant – de soort mensen die worden getolereerd zolang ze zich gedragen. In het beste geval was ik een EU national wiens toekomstige rechtspositie nu afhankelijk is geworden van de komende Brexit-onderhandelingen. ‘Bargaining chips’ noemden machtige Tory-politici mijn soort mensen de afgelopen maanden: ‘Wij beloven de EU-nationals ons netjes te gedragen, mits jullie ons onze zin geven over visquota’.
Terwijl onze boot Harwich uitvoer op weg naar Hoek van Holland, besefte ik dat ons vertrek goed nieuws was voor premier Theresa May: weer een paar streepjes op weg naar haar doel om immigratie ‘terug te dringen’ tot ‘hooguit enkele tienduizenden’ per jaar.
MIJN INNER DUTCHMAN
Nederlanders die hun beeld van onze westerburen baseren op de media en oppervlakkige contacten met Britten in het buitenland, denken vaak dat Britten en Nederlanders veel gemeen hebben. In sommige opzichten klopt dit. We zijn zeevarende naties met een lange en vooral schuldige geschiedenis van koloniale uitbuiting en slavernij. Beide landen zijn voor vrijhandel en hebben een extreem grote financiële sector. De politieke en media-elites in zowel Nederland als Groot-Brittannië zijn in meerderheid instinctief pro-Amerikaans en allebei deden ze mee met de debacles in Irak en Afghanistan. Shell, Unilever en Elsevier zijn maar drie voorbeelden van opmerkelijk succesvolle Anglo-Dutch joint ventures.
Bewust schrijf ik hier ‘opmerkelijk’, want na zes jaar tussen de Britten – of eigenlijk de Engelsen, want van Wales, Noord-Ierland en Schotland heb ik nauwelijks iets meegekregen – denk ik weleens dat geen volk zo sterk verschilt van de Nederlanders als zij. Nederlanders zijn bijna dwangmatig eerlijk, beschouwen beleefdheid als een vorm van hypocrisie of zelfs achterbaksheid. ‘Zeggen waar het op staat’ is zo ongeveer het hoogst bereikbare. Laat ik daarom eens mijn inner Dutchman de vrije hand geven en hardop benoemen dat ik deze zomer teleurgesteld, gekwetst en bezorgd het Verenigd Koninkrijk achter me heb gelaten.
Vóór ik in Engeland woonde, zag ik de tabloids als absurdistische folklore.
Mijn probleem is niet Brexit an sich. Er zijn goede redenen om de EU te verlaten, zoals er ook goede redenen zijn om erin te blijven. De EU is niet het paradijs, het is een samenwerkingsverband vol dilemma’s, onzekerheid en trade-offs – een woord dat volgens mij niet toevallig geen goed equivalent heeft in het door consensus geobsedeerde Nederland. Ik ben ook niet om Brexit terugverhuisd – ik was altijd een expat en geen immigrant. Maar toen de uitslag binnenkwam in de nacht na het referendum, deed ik wel een diepgevoelde fist pump van blijdschap. Ik was inmiddels namelijk een voorstander van Brexit geworden. Het spijt me voor de vrienden die ik heb gemaakt in Londen, en meer nog voor al die straatarme working class sukkels die niet eens doorhadden dat ze zichzelf met hun stem voor Brexit nog armer gingen maken. Maar dit is Engelands probleem. Het land heeft volgens mij echt tijd nodig voor zichzelf. Tot die tijd is de EU veel beter af zonder de Engelsen.
OUT! OUT! OUT!
Terug naar de ochtend van 24 juni 2016, het plein van de school van mijn kinderen. Waar Nederlanders naar de huidskleur kijken van de kinderen op school zijn Engelsen bezig met hun sociaal-economische achtergrond. Onze school was gemengd working class en middle class en op die ochtend stonden de middle class-ouders verbijsterd bij elkaar: hun land had met een kleine meerderheid besloten de EU te verlaten. De moeder die in de dagen daarvoor had gefolderd voor ‘Remain’ had tranen in haar ogen en op haar liep nu een working class-moeder af. OUT! OUT! OUT!, schreeuwde de working class-moeder, haar vinger priemend naar de middenklasse-moeder. Toen draaide ze zich triomfantelijk om en liep terug naar het groepje working class-ouders aan de andere kant van het schoolplein. In de jaren daarvoor had ik deze vrouw leren kennen als een warm en lief mens. Maar die dag was even alles anders. Ze had het referendum aangegrepen om dat dure speeltje van de elite genaamd ‘Europese Unie’ kapot te slaan. En het was gelukt. Voor het eerst in decennia had haar kamp een keer de verkiezingen gewonnen. Nu zou er, zoals beloofd door het ‘Leave’-kamp’ 350 miljoen pond per week vrijkomen om de zorg weer toegankelijk en betaalbaar te maken.
In dit tafereel op de ochtend na het EU-referendum komen eigenlijk al mijn teleurstellingen in Engeland samen. De Engelse publieke opinie wordt gedomineerd door kranten die in handen zijn van een handjevol blanke mannelijke miljardairs. Je hebt The Daily Telegraph van de broertjes Barclay, The Times en The Sunday Times van mediamagnaat Rupert Murdoch en dan zijn er de zogeheten tabloids, een soort GeenStijl op papier, gepresenteerd als een krant. Ook deze zijn in handen van miljardairs, net als de Evening Standard. In de decennia voor het referendum hebben deze miljardairskranten de Britse bevolking zodanig met leugens en verdraaiingen over de EU overvoerd, dat je bijna kan spreken van hersenspoeling. De tabloids zijn ook extreem agressief tegen de BBC en Channel Four, zodat deze zenders steeds risicomijdender zijn geworden en tijdens de referendumcampagne gedwee de leugens van het ‘Leave’-kamp doorgaven. 
Minstens zo ernstig is hoe Tory-politici worden ‘opgebouwd’ door deze kranten; roep iets akeligs over de EU en je krijgt de soort gratis positieve publiciteit waar politici grotendeels van afhankelijk zijn. Eindeloos gaat het in het Brexit-kamp over de noodzaak de ‘controle terug te nemen’ die nu in handen ligt van ‘buitenlandse rechters’ aan het Europees Hof van Justitie. Intussen wordt de nationale conversatie grotendeels bepaald door deze vijf of zes miljardairs, zelf buitenlanders of om belastingredenen in het buitenland woonachtig.
Onrechtvaardigheid en huichelachtige propaganda maken mensen bitter.
Voor mijn komst naar Engeland zag ik de tabloids als absurdistische folklore, een soort Monty Python. Nederlandse media negeerden die kranten ook, net als The Daily Telegraph, en drukken stukken af van Oxford-wetenschapper Timothy Garton Ash of Jonathan Freedland van The Guardian. Ik weet nog hoe ik in Nederland naar QI keek en genoot van de valse grapjes tussen Stephen Fry en Jeremy Clarkson (van Top Gear). Ik zag Fry destijds als ‘typisch Engels’ en Clarkson als een soort boze clown in de marge. Maar zes jaar in Londen deden me inzien dat het andersom is: Clarkson is de norm. Hij heeft ook een column in de grootste krant van het land, The Sun. Eigenaar: Rupert Murdoch. En wie is er peetvader van een van Ruperts kinderen? Juist, oud-Labour-leider en premier Tony Blair.
George Orwell beschreef de Engelsen ooit als een familie waar de verkeerde mensen het voor het zeggen hebben. Dit gaat nog steeds op.
GEÏNTIMIDEERD
De macht van de tabloids is een totale ramp voor Engeland. Dat is voor mij de strekking van dat tafereel op het schoolplein de ochtend na het referendum. Want de tabloids wekten de indruk dat de EU op sterven lag en andere landen ook snel zouden volgen met hun eigen exit (The Daily Mail had het over ‘Broken, dying Europe’). Of dat de Britten de verplichtingen van de EU voortaan konden ontlopen zonder dan ook de voordelen te verliezen. En natuurlijk pompten de tabloids eindeloos de leugen de wereld in dat vertrek uit de EU geen geld zou kosten maar juist zou opleveren: de 350 miljoen per week voor de zorg. Ik zie dan ook niet hoe Engeland ooit het spoor kan hervinden wanneer niet eerst deze kranten en tabloids worden bevrijd van het juk van de miljardairs die ze inzetten als instrument voor politieke macht. Journalisten bij The Daily Telegraph bijvoorbeeld komen vaak van topuniversiteiten. Ze hebben goed geleerd complexe informatie te verwerken. Het punt is: wanneer zij inmiddels op basis van nu beter beschikbare informatie zouden concluderen dat de stem voor Brexit was gebaseerd op leugens en loze beloftes, kunnen ze nog niet openlijk van standpunt veranderen, want dat kost ze zeer waarschijnlijk hun baan.
Ook veel Britse journalisten bij kranten die niet in handen zijn van miljardairs worden geïntimideerd door de tabloids. Anders kan ik niet verklaren dat behalve Private Eye eigenlijk niemand ooit onderzoek doet naar de quid pro quos wanneer Rupert Murdoch zich achter bijvoorbeeld Theresa May opstelt.
FAIR PLAY
Het tafereel bij het schoolplein op de ochtend van het referendum legde nog een belangrijke kant van de Engelse samenleving bloot: onrechtvaardigheid. In Nederland worden scholen en universiteiten gefinancierd door de overheid. Ze worden niet of niet serieus gerangschikt, en veel scholen en opleidingen gebruiken loterijen. Dat is het diametraal tegenovergestelde van het hyper-competitieve Engelse systeem.
Het Nederlandse systeem is een soort geïnstitutionaliseerd egalitarianism. Het betekent dat Nederlanders extreem middelmatig zijn: wij produceren geen mondiaal relevante denkers, romanciers, dichters, toneelschrijvers of historici. Maar het grote voordeel is dat het in Nederland voor je identiteit niet allesbepalend is naar welke school en universiteit je bent gegaan. In Engeland heb je daar hele rituelen voor: staatsschool of privéschool? Oxford/ Cambridge of een andere universiteit? En indien ‘Oxbridge’, op welk college zat je?
Illustratie: Elise van Iterson
Ik heb Engelse middenklasse-ouders door de raarste hoepels zien springen om hun kind maar op de ‘juiste’ school te krijgen. Vriendschappen heb ik zien stuklopen wanneer het ene echtpaar hun kind naar een privéschool stuurt en het andere niet. Zelfs relaties kunnen er op stranden. Het eerste huwelijk van de huidige Labour-leider Jeremy Corbyn liep op de klippen op schoolkeuze.
Toch wel gek dat het land dat de wereld de term fair play schonk het heel normaal vindt wanneer rijke kinderen een betere opleiding krijgen dan arme. Ik weet nog goed hoe ik bij The Guardian, waar ik jaren werkte, rondvroeg: waarom stellen we in onze berichtgeving het schoolsysteem centraal, want zo kloont de elite zich toch elke generatie opnieuw? Het antwoord: de hoofdredactie en de belangrijkste schrijvers en journalisten komen zelf van privéscholen en sturen hun kinderen daar weer naartoe. Dus dat zou hypocriet zijn.
Het erge is dat ik die Guardian-collega’s niet eens ongelijk kan geven. Tweederde van alle goede banen gaan naar de zeven procent kinderen van privéscholen. Ga je dan de vooruitzichten van je kind opofferen aan een puur symbolisch gebaar? Tegelijk kan ik de working class-mensen geen ongelijk geven dat ze zo woedend zijn. Op je twaalfde is de boel al bekeken in Engeland. En intussen krijg je steeds weer te horen dat je land een ‘meritocratie’ is waar hard werken wordt beloond en mensen die niet succesvol zijn dit dus aan zichzelf te wijten hebben.
Die combinatie van onrechtvaardigheid en huichelachtige propaganda maakt mensen extreem bitter – een bitterheid die het ‘Leave’-kamp heel slim heeft opgestookt en daarna tegen de EU gericht.
WINNAARS EN VERLIEZERS
Nederlanders onderschatten doorgaans de rol van sociale klasse, zeker hoogopgeleide Randstedelingen uit de middenklasse. Maar Engeland is echt een klassenmaatschappij en dat werkt op allerlei gebieden door. Zo lijkt het in mensen een zero sum-mentaliteit te kweken. Een klassemaatschappij is een soort klassement of ladder, en om daarop te kunnen stijgen, moet iemand anders dalen – althans relatief ten opzichte van jou. Misschien dat daarom Engelsen ook zo opgaan in sport: ook daar heb je maar één winnaar.
Engelsen houden van in de rij staan, maar nog meer houden ze van hiërarchieën. De simpelste discoavond op lagere scholen wordt afgesloten met een prijsuitreiking voor de beste danser. Resultaat: alle kinderen behalve de winnaar gaan met een naar smaakje in de mond naar huis. Debatten in Nederland eindigen altijd met een vroom ‘We zijn er niet uitgekomen, maar wat goed dat we in gesprek blijven.’ Debatten in Engeland eindigen met de bekendmaking van de winnaar. Het lijkt wel een geconditioneerde reflex in Engeland: een proces is pas afgesloten als er de winnaar bekend is – en dus ook de verliezer.
Zo begon ik mij Europeaan te voelen. Ik werd voor het eerst in mijn leven defensief over iets wat ik nooit actief had gesteund.
De Engelsen noemen dit systeem adverserial en hun rechtspraak en politiek is zo ingericht: doelbewust polariserend. Het o zo Nederlandse idee van ‘1 + 1 = 3’ zegt Engelsen heel weinig, zoals het idee van samenwerking in plaats van competitie ze oprecht vreemd voorkomt.
Het is moeilijk te bewijzen, maar ik geloof dat Engelsen het idee van ‘Europese samenwerking’ daarom ook zo onbegrijpelijk vinden. Het woord ‘compromis’ heeft echt een negatieve klank in de Engelse populaire cultuur (‘doormodderen’), en waar veel Nederlanders een positief gevoel hebben bij de uitdrukking ‘water bij de wijn doen’ vraagt een Engelsman waarom je in godsnaam je wijn zou verpesten door er water bij te gooien.
Komt, naast alle leugens en propaganda, uit deze adverserial-cultuur in Engeland een deel van de afkeer van de EU? Ik heb me daar vaak het hoofd over gebroken, want die afkeer kwetste me echt – tot mijn eigen verbazing.
MEERDERWAARDIGHEIDSCOMPLEX
Ik heb veel moslimvrienden horen verklaren dat ze zich pas islamitisch zijn gaan voelen door de aanslagen van 11 september en wat daarop volgde; als iedereen je enkel nog aanspreekt als moslim, ga je je daar op termijn naar gedragen. Iets anders maar toch enigszins vergelijkbaar overkwam mij tijdens het EU-referendum. Dag na dag werd ‘mijn’ continent beschimpt en duidelijk werd dat er in Engeland machtige mensen rondlopen die niets minder wensen dan de vernietiging van de EU. Het populairste pro-Brexitboek, The Trouble with Europe, eindigt ook zo: laten we door Brexit de EU saboteren zodat we uit de puinhopen in Europa iets kunnen laten ontstaan dat onze belangen beter dient. Intussen presenteerde het ‘Remain’-kamp de EU als een noodzakelijk kwaad. Eerder was David Cameron thuisgebleven toen de EU de Nobelprijs won.
Het leek soms wel of veel Engelsen met hun ingesleten competitiveness de EU nodig hebben om zich superieur te voelen. We hebben dan wel geen Empire meer, maar… we zijn in elk geval niet Yurup. Met deze houding rechtvaardigen Engelsen vervolgens hun bijna trotse onwetendheid over de EU en Europa in het algemeen. ‘We weten niet eens wie ze zijn!’ schreeuwde minister en prominent Brexiter Andrea Leadsom tijdens het televisiedebat over de zogeheten ‘vijf presidenten’ van de EU. Ze vond dit duidelijk een ijzersterk argument: wij weten hun namen niet, dus dat moet wel hun schuld zijn.
Van dit meerderwaardigheidscomplex is het dan een kleine stap naar het Engelse gevoel van entitlement: het idee dat Engeland zo bijzonder is dat het alleen al daarom meer verdient dan anderen. Cameron, bijvoorbeeld, wilde altijd ‘concessies’ van de EU. Kennelijk was het Britse lidmaatschap een soort gunst aan de EU in ruil waarvoor er speciale opt-outs en uitzonderingen konden worden geëist. Letterlijk iedere ‘Leave’- en ‘Remain’-kiezer ging ervanuit dat ik als EU national natuurlijk tegen Brexit zou zijn. Treffend is ook hoeveel mensen er gevallen zijn voor de slogan ‘De EU heeft de Britten meer nodig dan andersom’: dit was de basis voor het misverstand dat de EU het Verenigd Koninkrijk een sweet soft Brexit deal zou geven.
MIJN GEKWETSTE ZIEL
Zo begon ik mij voor het eerst Europeaan te voelen. Niet pro-EU en zeker geen integratie-cheerleader. Maar ik werd voor het eerst in mijn leven defensief over iets wat ik nooit actief had gesteund. Ik ging beter kijken naar de EU en leerde veel van de – helaas minuscule – rationele vleugel van het Brexit-kamp. Zo ging ik beseffen dat de EU op dit moment echt niet democratisch te noemen is. Dat moet veranderen, maar zoiets is alleen mogelijk met landen die zo’n proces ook willen doen slagen. Je hebt kortom nodig wat de Engelsen zo mooi good faith noemen. Dergelijke goede wil en vertrouwen ontbreekt ten enenmale bij cruciale delen van de Engelse politieke en media-elite. En dus was en ben ik vóór Brexit.
Ze moeten ontdekken dat splendid isolation niet meer splendid is.
Waarmee ik via de teleurstelling en mijn gekwetste ziel bij mijn zorgen kom. Het is extreem moeilijk om een scenario te vinden waarin Brexit goed afloopt. Miljoenen Britten hebben gestemd op een optie die nooit op het menu stond, namelijk wel de voordelen van de EU maar niet de verplichtingen. Hoe kun je recht doen aan de wil van de meerderheid wanneer die heeft gestemd voor iets dat politiek, juridisch en ook gewoon puur logisch onmogelijk valt te realiseren?
Óf het Verenigd Koninkrijk krijgt de snoeiharde Brexit die de hardcore aanhangers en de tabloids eisen. Dat wordt een economische ramp van de eerste orde, waar Europa en de EU dan de schuld van krijgen (‘ze gunnen ons onze vrijheid niet’), óf Groot-Brittannië probeert alsnog de schade te beperken door zo dicht mogelijk bij de EU te blijven – met als gevolg dat de hardcore Brexiters ‘verraad!’ kunnen roepen en alle ellende die er nog steeds aankomt zullen afschuiven op de ‘volksverraders’ die het land niet helemaal van de EU hebben losgescheurd.
Het enige alternatief is dat de Britten op de knieën gaan en de EU smeken hen terug te nemen. Dit lijkt mij de slechtste uitkomst van allemaal. Het is essentieel dat ‘Leave’-stemmers gaan zien hoe desastreus ze zijn bedonderd, want dit is de enige hoop dat het land zich keert tegen de biljonairskranten en de Brexit-fanatiekelingen. De EU moet daarom de poot stijf houden en de Engelsen laten ontdekken dat splendid isolation in de 21ste eeuw totaal niet splendid meer is. Schotland stemde voor ‘Remain’ en zou de mogelijkheid moeten krijgen te blijven, net als Noord-Ierland. Maar de Engelsen staan buiten en moeten buitengehouden worden totdat het land zichzelf heeft hervonden.
Noem het nation building.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Look closely and you'll see Jared Kushner's cynical ‘deal of the century’ for Palestinians in action

Liquidatie advocaat van kroongetuige Nabil B. werd ‘nooit voor mogelijk gehouden’

De moeizame strijd tegen de ongrijpbare glazenwassersmaffia