De joods-christelijke traditie als valse vlag
De joods-christelijke traditie als valse vlag
COLUMN
In de Janskerk in Utrecht werd gisteravond een debat gehouden over geloof en populisme, ofwel ‘Kerk, volk, elite’. Ik mocht daar een column voorlezen en het leek me een goed idee die te beginnen met een citaat van een onsympathieke Duitser. Het luidt als volgt: ‘Als christen heb ik niet de plicht misbruik van mezelf te laten maken, maar om te vechten voor waarheid en gerechtigheid.’ Was getekend, Adolf Hitler.
------------------------------------------
Dit citaat hangt op deur van de bekende Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas, en wel ter waarschuwing: niet iedereen die claimt in naam van het christendom te spreken, heeft evenveel recht van spreken. En ik denk dat het nog een graadje erger is: nergens werd en wordt de naam van de Allerhoogste zo gretig misbruikt als in de strijd om de aardse macht, of het nu klinkt als ‘Allah Akbar’ of ‘Deus vult’; God wil het. Waarbij Allah en God van beide kanten graag als vijandige figuren tegenover elkaar worden gesteld.
In de Nederlandse verkiezingscampagne is het nu ‘de joods-christelijke traditie’ die van stal wordt gehaald om nationalistische sentimenten van een eerbiedwaardig aureool te voorzien. Soms fungeert die traditie dan simpelweg als valse vlag, zoals bij de PVV – het Meertensinstituut stelde het deze week nog vast: als Wilders spreekt over het christendom heeft hij het niet over een geloof, maar over een nationale identiteit als beschermingswal tegen de islam. Soms gaat het verder, dan krijgt de eigen traditie wel degelijk ook een religieuze lading, zoals bij het ‘God, Nederland en Oranje’ dat in reformatorische kring wordt gezien als een driespan met eeuwigheidswaarde.
Heimwee en godsdienst
Ik zie dit als een hopeloze vermenging van heimwee en godsdienst, die met de boodschap van Christus niet veel te maken heeft. Voor zover ik die begrepen heb – en daar kan aan getwijfeld worden – gaat die om goddelijke aanvaarding van individuele mensen, en vervolgens van mensen onderling. Niet om het verheerlijken, laat staan sacraliseren van monarchen, landen, volksliederen, veldslagen, overwinningen, nederlagen, culturen, tradities, gewoontes, gebouwen, klederdrachten en wat dies meer zij. Natuurlijk bestaan van dit alles onschuldige varianten, maar de geschiedenis bevat te veel voorbeelden van doorgeslagen zo niet agressieve vaderlandsliefde om het gevaar ervan weg te wuiven. Daarom schrok ik nogal toen ik eind vorig jaar las hoe PKN-predikant Willem Maarten Dekker zonder enige reserve de term ‘bloed en bodem’ verbond aan de ‘specifieke plaats waar God jou schept’. Als ik zoiets van de kansel zou horen, vluchtte ik direct de kerk uit.
Met de vraag of ik behoor tot de elite of het volk heeft dat niets te maken – dat is ook helemaal geen behulpzaam onderscheid in dit debat. Wat telt is de strekking van wat er gezegd wordt, niet de afkomst van de spreker. En dan leg ik mijn oor graag te luisteren bij de Britse filosoof en oud-opperrabbijn Jonathan Sacks, die gelovigen oproept niet te vechten over ‘wie Gods favoriete kinderen zijn’, joden, christenen of moslims. Uitverkoren-zijn gaat alleen over jezelf, zegt Sacks, nooit over de ander.
Akkerman : "De geschiedenis bevat te veel voorbeelden van doorgeslagen zo niet agressieve vaderlandsliefde om het gevaar ervan weg te wuiven"
Reacties
Een reactie posten