De geschiedenis heeft het mis, maar wel al te menselijk mis





De geschiedenis heeft het mis, maar wel al te menselijk mis



Alle narratieve geschiedschrijving zit ernaast, stelt filosoof Alex Rosenberg in zijn nieuwe boek How History Gets Things Wrong: The Neuroscience of Our Addiction to Stories. Sander Pleij las het en vraagt zich af: rest de journalist dan niets anders dan te ontmythologiseren?

Tekst Sander Pleij
Fotografie Mark Peterson/HH

zaterdag 19 januari 2019

Ik lees een boek, maar ik denk aan wijlen Martin van Amerongen. De hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer zat op een afgezaagd krukje in een bruine kroeg; in driedelig kostuum, de ontembare haardos uitwaaierend als die van Albert Einstein. Je mocht er nog roken en met zijn schoen dreef Martin een geplette sigarettenpeuk over de granieten vloer. Het was ook voor IPA’s in de mode raakten en we dronken bokbier uit bolle glazen. Na twee slokken plaatste hij het zijne op een van de biertonnen die dienstdeden als tafel en mompelde iets als: ‘pfff, een hele kom soep.’ Opgewekt wenkte hij daarop de barman. Die begreep het gebaar en kwam aan met een kruik oude jenever.
Na het rituele inschenken en afslurpen van het eerste slokje, herhaalde ik de vraag die ik eerder had gesteld.
‘Écht niet, is er echt níets anders?’
‘Nee,’ sprak Martin. ‘Dat is de kern.’

Ik was hyperbewust van de pathetiek in mijn lichaamshouding en toon, maar ik kon het niet uitstaan! Nog eens herhaalde Martin wat hij me net had verteld: ‘Uiteindelijk gaat het maar om één ding: ontmythologiseren. Dat is wat we moeten doen.’
Ik wilde er niet aan, er moest toch iets meer zijn! Niet alleen maar tonen wat er niet klopt, de opsmuk wegpoetsen of de leugens ontmaskeren. Lachend schudde Martin zijn hoofd en plagend herhaalde hij: ‘Ont-my-tho-lo-gi-se-ren.’
Ik lees een boek met de titel How History Gets Things Wrong en ik denk aan deze wijsheid van Martin van Amerongen. Al die tijd, ook al overleed Van Amerongen in 2002, probeer ik in innerlijke monologen te weerleggen wat hij die middag tegen me zei. Er móet gewoon wel iets meer zijn voor de journalist of onderzoeker dan dat ontmythologiseren van hem. Ideeën, opbouwen, inspiratie, noem maar op. Helaas schijnt het boek dat ik digitaal heb opengeslagen andermaal Martins gelijk te bewijzen – schijnt, want ik blijf loeren op mijn kans.





De ondertitel van How History Get Things Wrong luidt The Neuroscience of Our Addiction to Stories en de studie leest als een essay waarin de schrijver je aan de hand meeneemt, samen een spannende gedachtegang in die prachtige nissen vol pronkstukken herbergt. Auteur Alex Rosenberg is niet alleen hoogleraar filosofie, maar ook thuis in de biologie, de economische en de sociale wetenschappen.


Hij valt met de deur in huis door op te merken dat behoudens de academische geschiedschrijving, die gebruik maakt van noeste archiefarbeid en inzichten uit economische, gedrags- en natuurwetenschappen, álle populaire, narratieve geschiedschrijving, alsmede biografieën, áltijd mis zitten. Onderzoek doen, schrijft Rosenberg, betekent al snel het bestuderen van waar iets vandaan komt en wat de wortels ervan zijn, waarbij vervolgens de foute conclusie wordt getrokken dat je op grond van die wetenschap gedrag van nu kunt voorspellen. Dat kan niet, want daarvoor bestaat geen valide theorie, maar daarvoor zat je ook al fout, want het onderzoek dat de narratieve geschiedschrijving doet naar het gedrag van toen, klopt nooit. Het beschrijft ideeën en motieven van mensen van toen op onwetenschappelijke wijze.

NONSENS
Neem het Midden-Oosten. Om te begrijpen wat er speelt, moeten we weten wat de deelnemers aan het conflict nu geloven en willen. Niet wat hun ouders en voorvaderen vijftig, honderd of drieduizend jaar geleden geloofden en wilden. Maar populaire wetenschap en geschiedschrijving zeggen: we moeten via de geschiedenis herleiden wat de mensen motiveert. (Dit geldt niet alleen voor wereldse gebeurtenissen maar ook voor personen: een biografie lezen zou helpen om de huidige en toekomstige keuzes van mensen te kunnen begrijpen en voorspellen – nonsens vindt Rosenberg.)
In het Midden-Oosten gaat het er volgens Alex Rosenberg niet om wat er werkelijk in de geschiedenis is gebeurd, maar om wat mensen dénken dat er is gebeurd, nu. Het geloof van de mensen in wat er in de geschiedenis gebeurde, motiveert hen, niet de historische gebeurtenissen die daadwerkelijk zijn gebeurd. Het verkrijgen van de goeie feiten uit het verleden is daarom irrelevant voor het begrijpen van het heden of de toekomst van de mensen in het heden. Als we willen begrijpen wat er nu gebeurt en we willen voorspellen wat er gaat gebeuren, moeten we uitvogelen wat de mensen nu geloven over hun geschiedenis in plaats van dat we erachter proberen te komen wat er werkelijk in die geschiedenis gebeurde – waarbij we ook al geen valide theorie gebruiken en onze eigen ideeën in de vermeende gedachten van de hoofdpersonen stoppen.
WE KOMEN NOOIT ACHTER DE WARE PLOT
Bij het lezen van deze beweringen word ik besprongen door twijfel, niet aan zijn kritiek op het hineininterpretieren, maar Rosenberg beschrijft de geschiedenis alsof er een ware was, en de verschillende partijen een verwrongen blik op die ware geschiedenis hebben. Ik probeer me voor te stellen dat hier en nu alvast de contemporaine geschiedenis van Donald Trump of van het Nederlands populisme wordt opgeschreven. Daar komen we helemaal niet uit, er is op dit moment niet één goeie versie.
Maar omdat mijn existentiële twijfel er nu niet echt toe doet, en omdat ik geen zin heb om zippend [sic] aan mijn witte wijn te mijmeren over het niet-bestaan van dé waarheid, lees ik verder.
De redenering van Rosenberg lijkt simpel: verhalende geschiedenis klopt nooit, want verhalen zijn een chronologische opvolging van gebeurtenissen, aan elkaar gewoven door een plot en die plot herleiden we met onwetenschappelijke theorieën. Dus zitten we altijd fout. We komen nooit achter de ware plot. Waarom, vraagt hij zich retorisch af, zijn er al veertigduizend boeken over Lincoln geschreven? En hoeveel verklarende boeken verschenen er wel niet over de vraag waarom in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak? Waarom blijft iedereen zich afvragen hoe het kwam dat Hitler de fatale fout maakte om Amerika de oorlog te verklaren net op het moment dat hij aan het Oostfront verliezen begon te lijden?
Rosenberg introduceert daarop de sociale en gedragswetenschappen. Neem economen, zegt hij, die hebben de geschiedenis helemaal niet nodig. In de meest invloedrijke economische modellen van menselijke gedrag komt bijna geen narratieve geschiedenis voor. Economie verklaart gebeurtenissen door te tonen hoe menselijke keuzes worden gedreven door huidige verwachtingen en huidige verlangens. Om te begrijpen hoe de Nederlandse bank werkt, hoef je niks te weten over haar geschiedenis, maar wel moet je weten hoe allerlei economische principes op elkaar inwerken, hoe aandelenkoersen de rentevoet beïnvloeden et cetera. En daarmee kun je ook de geschiedenis te lijf: wil je begrijpen waarom Spanje geen wereldmacht meer is of de slavernij zich in Amerika verspreidde, dan kunnen die economische modellen helpen.
De verhalende vorm is nog altijd bij uitstek geschikt om informatie over te brengen. Wetenschappers gebruiken haar niet voor andere wetenschappers, maar wel voor het grotere publiek.
Stephen Hawking gebruikte geen krijtborden met formules maar de geschiedenis om het grotere publiek uit te leggen hoe het heelal in elkaar stak, ook al was zijn begrip ervan voornamelijk ahistorisch. Mensen kunnen makkelijker chocola maken van een filmplot dan van een plot op ruitjespapier. Mensen hongeren naar verhalen met helden, de spanning van een zoektocht, het overwinnen van obstakels en een bevredigend einde. Het is ook goed te doen om de data – jaartallen, namen, plekken, getallen – kloppend te houden en informatie over te brengen, maar het gaat Roseberg om de causale verbanden, daarvoor is dus geen betrouwbare theorie. Er bestaan na honderd jaar heel veel boeken maar geen sluitende theorie over de oorzaak van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
EEN MAN MET EEN PARAPLU
Ik lees Alex Rosenberg en denk: kijk, Van Amerongen, dat is dan ontmythologiseren van al die zogenaamde verklaringen, maar verhalen verzinnen om kennis over te dragen is ook een verdienste. Dan val ik in een put.
Rosenberg daalt af in de cognitieve psychologie, de evolutionaire antropologie en de neurowetenschap. Hij beschrijft de ontwikkeling van de hersenen, laat zien hoe de hippocampus in elkaar zit en ik denk er het mijne van. Volgens Rosenberg is de theory of mind cruciaal geweest in de evolutie: mensen slaagden erin te zien dat andere mensen ook andere aannames en verlangens hadden. Je ziet een man met een paraplu en je denkt: die man gelooft dat het gaat regenen en hij verlangt ernaar om droog te blijven. Of je denkt: die man verlangt ernaar op een sjieke manager lijken en hij gelooft dat die paraplu daarbij helpt.
Há, daar zijn we al aan het hineininterpretieren en causale verbanden aan het bedenken. Rosenberg beweert dat de theory of mind vele onvolkomenheden heeft maar wel de primitieve homo sapiens heeft geholpen om van de savanne tot in de moderne stad te geraken.
Hij draagt hierbij voorbeelden van gedrag van die homo sapiens aan die mij voorkomen als aannames en verlangens, maar goed, het gaat erom dat Rosenberg de theory of mind voor de complexe samenleving van nu onvolkomen vindt. Diep daalt hij af in de neurowetenschap, voor mij een put, om te concluderen dat die de theory of mind niet staaft. Om te jagen en in klein verband samen te leven is het handig om in staat te zijn aannames en verlangens bij anderen te identificeren, ook al zit je er voor een bepaald percentage naast, maar in de eenentwintigste eeuw is daar geen beginnen meer aan. Het computerprogramma Watson van IBM lijkt misschien soms zo te werken, maar doet dat niet. De kritiek van John Searle op zo’n denkende computer is: die heeft geen original intentionality.
De conclusie uit het verhaal van Rosenberg is: en wij dan? Hebben wij die dan wel? Rosenberg zegt daarop dat we af moeten van het idee dat achter onze beslissingen een original intentionality schuilt. Een theory of mind die ons een vrije wil en morele verantwoordelijkheid in de schoenen schuift, is niet rond te krijgen.
Ik lees het en even weet ik wat ik tegen Martin van Amerongen zou kunnen zeggen: oké, je hebt gelijk, het ontmythologiseren is een belangrijke taak, maar als jij dat doet, dan doe je dat wel verdomd mooi en gebruik makend van de beste narratieve principes. Later mag iemand die weer afbreken. Geen ontmythologiseren zonder mythologiseren.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Look closely and you'll see Jared Kushner's cynical ‘deal of the century’ for Palestinians in action

Liquidatie advocaat van kroongetuige Nabil B. werd ‘nooit voor mogelijk gehouden’

De moeizame strijd tegen de ongrijpbare glazenwassersmaffia