De mythische gedaanten van de Middeleeuwen

 




De mythische gedaanten van de Middeleeuwen

Geschiedenis De angsten en dreigingen van de moderne samenleving hebben geleid tot een veel te romantisch beeld van de Middeleeuwen, betoogt Peter Raedts in zijn nieuwe boek.

Tweehonderd jaar mythevorming over de Middeleeuwen. Daarover gaat het boek waaraan mediëvist Peter Raedts tien jaar heeft gewerkt en dat woensdag wordt gepresenteerd. In zo’n vierhonderd pagina’s vertelt hij over dichters, denkers en geschiedschrijvers die in de achttiende en negentiende eeuw terugkeken naar een tijdperk dat toen voorgoed voorbij was. Zij zochten er de inspiratie die ze misten in hun eigen tijd, toen de cultus van de rede ontaardde in het redeloze geweld van de Franse Revolutie. Zo herschiepen ze de Middeleeuwen naar hun eigen dromen over een betere tijd.

In Raedts’ De ontdekking van de Middeleeuwen: De geschiedenis van een illusie wordt van alles ontdekt, van Keltische barden en Franse troubadours tot koene ridders en hechte gemeenschappen – maar niet de middeleeuwse werkelijkheid. De auteur is daar duidelijk over: “Mijn boek gaat niet over de Middeleeuwen, maar over mensen die met middeleeuwse bouwstenen iets nieuws optrokken.”

Raedts (62), hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, is een geboren Limburger en een gewezen jezuïet en hij put zijn passie voor middeleeuws Europa uit die rooms-katholieke achtergrond. “In mijn eerste studiejaar”, vertelt hij in zijn Utrechtse huiskamer, “moesten wij History of the Medieval Papacy van Geoffrey Barraclough lezen. Dat was toen net uit. Schitterend, nog altijd het beste boek over de geschiedenis van het pausdom. Ik had van huis meegekregen dat de paus sinds Petrus de baas was van de katholieke kerk, maar in Barraclough las ik iets heel anders. Dat de paus in de vroege Middeleeuwen niks te vertellen had. Dat Karel de Grote hem commandeerde. Dat de Grieks-Orthodoxe kerk met een Byzantijnse keizer aan het hoofd een veel oudere traditie is dan de pauskerk. Die ontmythologisering door Barraclough heeft op mij grote indruk gemaakt. Zo ben ik in die tijd terecht gekomen. Ik ben nooit een ridder- en kastelenhistoricus geweest. Dat zegt mij niets.”

De ontdekking van de Middeleeuwen in de achttiende eeuw begon overigens niet bij de kerk en het pausdom, maar bij de middeleeuwse poëzie. Raedts: “Barden, troubadours, het Nibelungenlied, sprookjes. Die literaire ontdekking van de Middeleeuwen was een vorm van verzet tegen het rationalisme van de Verlichting. Die middeleeuwse dichters waren gevoelsmensen. Hun taal was soms moeilijk te doorgronden, maar zij waren verrassend vitaal, vergeleken met de klassieke traditie, die toen werd ervaren als dodelijk vermoeid, vormelijk en emotieloos.”

In de negentiende eeuw leefden illusies over de Middeleeuwen die Raedts samenvat in deze trits: echtheid, eigenheid en gemeenschap. “Men dacht dat de middeleeuwse samenleving authentieker was dan de moderne, dat mensen in sterke identiteitsgroepen leefden en voor elkaar opkwamen, in gilden en dorpen. Die gemeenschapsidee is pure mythe. Maar je moet die idylle zien tegen de achtergrond van de negentiende-eeuwse samenleving, die in veel opzichten afschuwelijk was. De Industriële Revolutie was begonnen en vrat zijn eigen kinderen op: toestanden die je nu hebt in Lagos of Shanghai. Ik heb grote sympathie voor mensen die daartegen in verzet kwamen, die zeiden: dit kan zo niet, dit is onmenselijk. Maar het geëxalteerde gemeenschapsdenken dat daar tegenover werd gezet ontaardde in etnisch nationalisme.”

Raedts gelooft niet in die middeleeuwse saamhorigheid. “Ik denk dat egoïsme en altruïsme ongeveer gelijk verdeeld zijn over alle samenlevingen. Ook in de Middeleeuwen was er meedogenloos egoïsme. Wat zijn dat eigenlijk: dorpen, landheren, kastelen? Dorpen zijn waarschijnlijk ontstaan tussen 900 en 1000. Voordien woonden mensen veel verspreider. Er is een theorie dat dorpen zijn uitgevonden om de boeren onder controle te houden en ze harder te laten werken. En dat het kasteel er niet was voor de bescherming, maar dat het de wachttorens waren van deze concentratiekampen. Dat is misschien wat gechargeerd, maar die verhalen over saamhorigheid zijn sprookjes.”

Eigenheid

In de negentiende eeuw ontstond nóg een verhaal over de Middeleeuwen. Daar zouden de kiemen liggen van de Europese naties. Raedts: “Het negentiende-eeuwse nationalisme, dat behoefte had om het eigen volk diep te wortelen in de geschiedenis, de historie te gebruiken om de eigenheid van de Duitser, de Engelsman, de Nederlander te definiëren, dacht iets in de Middeleeuwen te ontdekken dat er helemaal niet was. Wat we wél zien in de late Middeleeuwen is wat mijn collega Niek van Sas ‘vaderlands gevoel’ heeft genoemd, maar dat is trouw aan de dynastie. Le Roi c’est la France! Men is loyaal aan de vorst, niet aan de natie, het volk.”

Echt nationalisme, zegt Raedts, werd pas mogelijk met de revolutie van de gedrukte media in de achttiende en de negentiende eeuw. “Voordien kon je de bevolking niet als volk mobiliseren. Dat gebeurt in Frankrijk voor het eerst met de levée en masse, als de boerenlegers van Napoleon tegen Oostenrijk en Pruisen vechten. Dan ontstaan volkeren. Voor zover de identiteit van de Middeleeuwer het plaatselijke oversteeg, voelde hij zich eerder deel van de christenheid. De Kruistochten hebben heel mobiliserend gewerkt: wij christenen tegenover de heidenen. Die identiteit was, denk ik, levendiger dan Duitser, Fransman of Engelsman.”

Raedts boek laat zien dat de Middeleeuwen in de negentiende eeuw een ideologische grabbelton waren geworden. Tijdgenoten zagen er heel verschillende dingen in. De oerconservatieve aristocraat Joseph de Maistre, met zijn bewondering voor het pausdom en de monarchie, en de historicus Augustin Thierry, die in de Middeleeuwen de oorsprong zag van de burgerij als emancipatoire kracht, kwamen tot spiegelbeeldige conclusies. De ondertitel van het boek zou evengoed kunnen luiden ‘Geschiedenis van het politieke misbruik van de Middeleeuwen’.

Raedts: “Uiteindelijk is het dat ook, ja. Vooral rechtse partijen zijn ermee op de loop gegaan. Maar in Engeland leeft een andere mythe van de Middeleeuwen, die veel liberaler is. Die zegt dat daar de kiem ligt van burgerlijke vrijheid. Onze koning, zo luidt de Britse mythe, is sinds de Middeleeuwen ingekaderd in het parlement. Ook in Frankrijk vertelden historici als Augustin Thierry en Jules Michelet zo’n liberaal verhaal. Die zeiden: in de Middeleeuwen kwamen steden op en daar ligt het begin van een moderne handelssamenleving. Maar ik denk dat het romantische verhaal van gemeenschap, identiteit en authenticiteit uiteindelijk gewonnen heeft.”

Breuklijn

Raedts herinnert in zijn boek aan de woordenstrijd die wordt gevoerd in Der Zauberberg van Thomas Mann (1924) tussen de humanist Settembrini en de jezuïet Naphta. Mann schetst zo de breuklijn in het Europese denken, twee fundamenteel verschillende opvattingen over de mens. Settembrini vertegenwoordigt de intellectuele stroming die zich baseert op de Renaissance en de Verlichting. Die gelooft dat mensen van nature goed zijn en dat daarom vooruitgang gegarandeerd is, mits ze zich vrij kunnen ontplooien in een samenleving die is gegrondvest op liberale en democratische beginselen. Daartegenover staan de Naphta’s, die gevormd zijn door de Middeleeuwen en de Romantiek. Zij zien de donkere kanten van de mens, zijn irrationele driften en ongeremde passies en zijn ervan overtuigd dat gezag en orde nodig zijn om die te beteugelen.

Raedts: “De Middeleeuwen van Naphta zijn een tijd van gevoel, orde en gemeenschap. Mensen zijn zó slecht dat ze in een gemeenschap gebonden moeten zijn. En als het niet goedschiks gaat, dan maar kwaadschiks. Uiteindelijk mondt dat vertoog uit in het nazisme. De Naphta’s hadden te veel bewondering voor een samenleving waarin alle neuzen dezelfde kant op stonden. Hitler heeft geprobeerd een middeleeuwse mythe tot leven te brengen en zo is het tijdvak zwaar gecompromitteerd.”

In het laatste hoofdstuk geeft Raedts een aanzet tot ‘een nieuw verhaal over de Middeleeuwen’. Hij begint met een nieuwe periodisering. “Ik wil af van dat oerverhaal van onze cultuur: er was een Gouden Tijd, de Oudheid, toen is het duizend jaar donker geweest en daarna begon de moderne tijd, die weer geïnspireerd was op de klassieken. Dat was het verhaal van de Renaissancedichter Petrarca en dat doet het nog steeds goed. Die duisternis is één element van het oude verhaal dat ik eruit wil halen.”

Barbaars

Raedts laat de Middeleeuwen niet beginnen met de afzetting van de laatste West-Romeinse keizer in 476, maar vijf eeuwen later. “Ik geloof sterk in de transformatietheorie die zegt dat het Romeinse Rijk niet plotseling ‘gevallen’ is, maar dat er in de eeuwen na de inname van Rome veel meer continuïteit was dan wij vaak veronderstellen. Het was niet in één klap van beschaafde Romeinen naar barbaarse Germanen. De Germaanse vorsten wilden de Romeinse cultuur overnemen, allereerst door christen te worden. Wij zien Rome als niet-christelijk, maar in het jaar 500 is het een Imperium Christianum. Christen worden was dus een manier om de Romeinse cultuur op te zuigen. En de kerk heeft in de eeuwen tussen 300 en 500 grote delen van het Romeinse recht overgenomen. Er is dus continuïteit tussen de late Oudheid en de vroege Middeleeuwen.”

Volgens Raedts speelt de grote kentering zich af rond het jaar 1000. “De invallen houden op, de laatste grote strijd is de veldslag op het Lechfeld waar Otto de Grote de Hongaren verslaat [in 955]. De Noormannen worden getemd, zij vestigen zich in Normandië, het noorden van Engeland en later op Sicilië, en worden deel van de West-Europese en Latijnse wereld. De bevolking begint na 950 enorm te groeien. Uit dendrochronologisch en ander onderzoek weten we dat het klimaat tussen 950 en 1300 dramatisch warmer was dan in de tijd daarvoor. Er was landbouw mogelijk in de Alpen tot op hoogten waar dat zelfs nu niet kan. En er kwamen grote technische verbeteringen. In de Oudheid en de vroege Middeleeuwen gebruikten ze ossenploegen. Door nieuwe bespanningen konden ze met paarden gaan werken en de ploegen werden veel beter. Het drieslagstelsel werd ingevoerd, waardoor misoogsten opgevangen konden worden en de opbrengsten veel hoger en gevarieerder werden. Daardoor hoefde niet meer de hele bevolking op het land te werken. De subsistence economy maakte plaats voor een markteconomie.”

Na het jaar 1000 ontstonden steden. En de sociale tegenstellingen werden groter. “Naarmate de landbouweconomie kapitalistischer en efficiënter wordt, wordt het bestaan aan de onderkant steeds onzekerder. Horigen waren niet vrij, maar zij hadden vastigheid. Landarbeiders krijgen geen vaste contracten. Pachtcontracten worden korter. Een groot deel van het volk is slechter af, zeker na 1200, maar het totale kapitaal groeit, de maatschappij als geheel wordt rijker. Kijk naar alle kathedralen. Dat waren kapitaalverslinders die niet gebouwd hadden kunnen worden in een arme samenleving. Door de groei die vanaf de elfde eeuw op gang komt, is Europa in 1700 één van de rijkste gebieden ter wereld.”

Ondanks de retoriek waarmee humanisten de Renaissance hebben afgezet tegen de donkere Middeleeuwen gingen die laatste gewoon door. Tot aan de Franse Revolutie, zegt Raedts. “Het leven in steden en dorpen werd in de achttiende eeuw nog steeds beheerst door organisaties, gewoonten en wetten die uit de Middeleeuwen stamden. Een Nederlands voorbeeld. Pas met de capitulatie van de vesting Maastricht voor het Franse leger (1794) gingen alle middeleeuwse instellingen – gilden, kapittels, kloosters – eraan. En de echte omslag in de economie komt pas met de Industriële Revolutie. Dan krijg je een totaal andere samenleving. De tweede breuklijn ligt volgens mij rond het jaar 1800. Dan begint de moderne tijd. Als je de Middeleeuwen zó afbakent, zijn ze geen tijd van duisternis meer.”

Waarom heeft hij dit boek juist nu geschreven? Zit er een eigentijds element in zijn themakeuze? Raedts: “De spanning tussen wat wij in de achttiende eeuw begonnen – ratio, individualisme, liberalisme, industrialisatie – en de nadelen daarvan – verlies van gemeenschap, verlies van identiteit, oppervlakkigheid, teloorgang van authenticiteit – die spanning is blijven bestaan. Mijn boek gaat over de angsten en dreigingen die modernisering van de samenleving met zich meebrengt. Die werden in de negentiende en in de eerste helft van de twintigste eeuw bezworen met prachtige mythes over de Middeleeuwen. Vakwerkhuisjes, kerkjes, de welwillende pastoor, de goed heer, de gilden die samen de broedermaaltijd vieren.”

Romanticus

Raedts ziet nog steeds strijd. “Aan de ene kant zijn er mensen die zeggen: als we ons niet baseren op de verlichte rede, zijn we verloren. Aan de andere kant is er een stroming – en die is de laatste tien jaar heel sterk geworden – die de oude geborgenheid teloor ziet gaan als gevolg van de globalisering. Die koestert gemeenschap, identiteit en wil zich het liefst veilig terugtrekken in de eigen kring. Zo bezien is Geert Wilders een romanticus. Maar in het hedendaagse populisme gebeurt niet wat in de negentiende eeuw wél gebeurde. Het keert niet terug naar het christendom, althans niet in West-Europa. En daarom vindt het in de Middeleeuwen geen inspiratie meer. Want de geborgenheid die zo vaak wordt toegeschreven aan die tijd hangt sterk af van een soort christendom.”

Raedts noemt nóg een reden waarom hij het boek geschreven heeft. “Ik wil de weg vrijmaken voor een kijk op de Middeleeuwen waardoor we kunnen zeggen: dit is één van de fundamenten van onze cultuur. Wat zijn de Middeleeuwen nog tegenwoordig? World of Warcraft (computerspel in een middeleeuws decor), nagespeelde veldslagen, braderieën. Middeleeuwers zijn vreemde snuiters geworden met puntschoenen en zotskappen. Maar het zijn geen exotische figuren; het zijn onze voorouders!”

En Raedts heeft bewondering voor hen. “Probeert u zich, levend in een cultuur die zo’n overvloed kent, die werkelijkheid voor te stellen: de armoede, de angst en onzekerheid, de korte levensduur, de weerloosheid tegenover de elementen en de willekeur van machthebbers. De Middeleeuwers zeiden: we leven in de laatste der dagen, de wereld is oud. Als je beseft hoe hachelijk het bestaan was, is het des te fascinerender om te zien hoe ze de strijd met de chaos zijn aangegaan, ondanks alle pessimistische geluiden dat het einde nabij was. En dat zou een begin kunnen zijn van een heel ander verhaal over de Middeleeuwen. Zeker nu Europa niet langer heer en meester is in de wereld. Kijk: we hebben onszelf eerder gered, toen we nog niet belangrijk waren.”

Peter Raedts, De ontdekking van de Middeleeuwen - Geschiedenis van een illusie.

https://www.nrc.nl/nieuws/2011/09/24/de-mythische-gedaanten-van-de-middeleeuwen-12036925-a266309

Reacties

Populaire posts van deze blog

Look closely and you'll see Jared Kushner's cynical ‘deal of the century’ for Palestinians in action

Liquidatie advocaat van kroongetuige Nabil B. werd ‘nooit voor mogelijk gehouden’

De moeizame strijd tegen de ongrijpbare glazenwassersmaffia