Robin te Slaa ontleedt de duistere ideologie van het fascisme

 





BOEKRECENSIE

Robin te Slaa ontleedt de duistere ideologie van het fascisme ★★★★★

Historicus Robin te Slaa rekent overtuigend af met gemak-zuchtig gebruik van het containerbegrip ‘fascisme’. 

Hij laat zien dat de fascistische ideologen niet alleen bij bolsjewieken te rade gingen, maar ook bij keurige sociaal-democraten en Verlichtings-denkers.

Sander van Walsum
29 april 2023, 05:00
null Beeld Martyn F. Overweel
Beeld Martyn F. Overweel

Fascist. Wellicht is geen diskwalificerende omschrijving van andersdenkenden zo vaak en zo onnadenkend gebruikt als deze. Doorgaans werd het fascisme aangemerkt als voortbrengsel van de Eerste Wereldoorlog en wegbereider van de Tweede Wereldoorlog. Een ‘vorm van politieke hondsdolheid of een nihilistische anti-ideologie’, zoals historicus Robin te Slaa het noemt in zijn boek over de ‘oorsprong en ideologie’ van het fascisme.

Na 1945 verwerd het tot een populair scheldwoord, schrijft Te Slaa. ‘Hoe minder begrip er bestond over waar het fascisme als ideologie nu precies voor stond, des te ruimer bleek de aanduiding ‘fascisme’ toepasbaar op vrijwel alles wat politiek en maatschappelijk als abject gold.’ Het verschijnsel was met vereende krachten op de mestvaalt van de geschiedenis gedumpt en kwam daardoor niet meer in aanmerking voor serieus onderzoek naar zijn inhoud en herkomst. Alsof fascisme uit het niets aan het firmament van het tijdperk van de ideologieën was verschenen en nu hooguit nog een formule was waarmee zijn herrijzenis moest worden bezworen.

Over de auteur
Sander van Walsum is verslaggever en commentator voor de Volkskrant. Ook recenseert hij non-fictie.

Fascisme – Oorsprong en ideologie is te beschouwen als een eerbare afrekening met het gemakzuchtige en opportunistische gebruik van het containerbegrip ‘fascisme’. Te Slaa, die met collega-historicus Edwin Klijn werkt aan de voltooiing van een trilogie over de NSB, laat zien dat fascisme niet wezensvreemd was aan de Verlichting of andere elementen van de Europese cultuur die doorgaans positief of welwillend worden beoordeeld. Daarop doelde journalist en politicus Jacques de Kadt toen hij in 1939 het fascisme omschreef als ‘de pervertering van zoveel goeds’.

Voor zijn aanhangers en sympathisanten lagen in het fascisme wel degelijk positieve idealen besloten. Net als andere ideologieën die wortelen in de Verlichting – en zich daar vaak ook tegen afzetten – was het een ‘revolutionair-utopische stroming’, zij het dat het fascisme niet de pretentie had het heil van de hele mensheid te dienen. Integendeel: het stelde het eigen volk of het eigen ras centraal, en onderging daarbij een escalerende radicalisering. Een tendens tot matiging was het fascisme vreemd. ‘Fascisme met een menselijk gezicht bestond niet en kan niet bestaan’, stelt Te Slaa. ‘Het fascisme is per definitie een anti-humane ideologie.’

Een nieuwe mens

Maar het wás een ideologie. Zelfs ‘een volle ideologie’ met ‘een uitgewerkte leer van overtuigingen en idealen’ – waarmee het zich onderscheidt van de ‘dunne ideologie’ van populistische one-issuepartijen. Het fascisme zou zelfs een heel nieuw menstype baren, de ‘homo fascistus’, die zou zijn behept met de mentale en/of raciale kenmerken van de geboren leider. Hij – vrouwen speelden in de ideologieën van de 20ste eeuw een ondergeschikte rol – was de concurrent van de ‘homo sovieticus’, die door het communisme zou worden gevormd.

De concurrent, niet per se de tegenhanger. Want fascisme en communisme waren allerminst tegenpolen, zoals in de naoorlogse historiografie vaak is gesuggereerd. Sterker: ze gingen bij elkaar in de leer, waarbij het communisme – dat al in 1917 staatkundige werkelijkheid werd in Rusland – de oudere papieren had. Toen Mussolini in 1922 zijn Mars op Rome ensceneerde, hadden de Sovjetleiders al vijf jaar ervaring opgedaan bij de vestiging van een totalitaire staat. Mussolini – de aartsvader van het fascisme – zou hun radicalisme ook nooit evenaren. Getuige alleen al het feit dat Italië gedurende zijn 23-jarige regime nog geen vijfduizend politieke gevangen heeft geteld. Minder dan een fractie (ook in relatieve zin) van het aantal gedode en geïnterneerde ‘vijanden van het volk’ in de Sovjet-Unie. Nazi-Duitsland zou de slachtoffertallen van het Sovjetregime halverwege de Tweede Wereldoorlog evenaren.

Zoals de socioloog Jacques van Doorn zestien jaar geleden al heeft laten zien in zijn boek Duits socialisme, had het nationaal-socialisme ook een zekere ideologische verwantschap met de sociaal-democratie, waar Adolf Hitler in het prille begin van zijn politieke loopbaan persoonlijk mee sympathiseerde. Zijn NSDAP was een echte arbeiderspartij, niet alleen in naam. Het electoraat en het ledenbestand van de partij bestonden voor 40 procent uit arbeiders, de SA zelfs voor 60 procent. Fysieke arbeid stond bij de fascisten/nationaal-socialisten in hoger aanzien dan intellectuele arbeid. In het fascistische Italië besloeg de sociale zekerheid bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een kwart van de nationale begroting. De ideologen van het fascisme wezen de klassenstrijd en het internationalisme echter af. Daaraan ontleende het nationaal-socialisme – welbeschouwd een vertakking van het fascisme – zijn naam: het vormde de synthese van nationalisme en socialisme.

Allerlei inspiratiebronnen

Het fascisme greep verder terug in het verleden. Het leerde van de jakobijnen – de SS’ers van de Franse Revolutie – dat terreur een geoorloofd politiek machtsmiddel was. Het sloot aan bij de Contraverlichting van de late 19de eeuw: de reactie op het rationalisme waarmee de denkers van de Verlichting school hadden gemaakt. Tezelfdertijd was het fascisme een product van de Verlichting. Het bouwde voort op de hiërarchie tussen rassen die in de Eeuw van de Rede werd aangebracht, op het antiklerikalisme, op het ‘moderne’ (niet op kerkelijke dogma’s gestoelde) antisemitisme en op het leerstuk van de volonté générale: de gedachte dat dictators handelen in overeenstemming met de wil van het volk (en in die zin ‘democratischer’ zouden zijn dan gekozen leiders).

En zo putte het fascisme uit meer inspiratiebronnen: het voorstel van de Duitse oriëntalist Paul Anton de Lagarde (1827-1891) om Joden – die niet tot enige vorm van assimilatie in staat zouden zijn – naar Madagaskar te verbannen; de gedachten van Friedrich Nietzsche over de übermensch, die zich aan de christelijke slavenmoraal zou ontworstelen; de sociaal-darwinistische wedijver tussen volkeren; de vereenzelviging van kapitalisme (en bourgeoisie) met het jodendom. En – last but not least – de eugenetica, de nieuwe tak van wetenschap die de mensheid in staat zou stellen om zich van ‘onvolwaardige’ mensen te ontdoen.

Niet alleen (proto)fascisten koesterden daarvan hooggespannen verwachtingen. Ook de econoom John Maynard Keynes, de Amerikaanse president Theodore Roosevelt, Winston Churchill en toneelschrijver George Bernard Shaw waren enige tijd ontvankelijk voor de valse belofte van de eugenetica. Laatstgenoemde antedateerde daarbij het gedachtengoed van de nazi’s: ‘Een groot aantal mensen zou om het leven moeten worden gebracht simpelweg omdat het voor anderen tijdverspilling is om voor ze te zorgen.’ Maar Shaw dweepte, in een latere levensfase, ook met Stalin. Waaruit maar weer blijkt dat fascisme en communisme niet elkaars antipoden waren, maar nauw aan elkaar verwant.

Forum voor Democratie

In een naschrift komt Te Slaa te spreken over de vraag of Forum voor Democratie bij het fascisme kan worden ingeschaald. Hij probeert de gangbare lichtvaardigheid bij het gebruik van het f-woord te vermijden, maar dat lijkt hem enige moeite te kosten, gezien de lengte van zijn requisitoir. Thierry Baudet hanteert het ‘in bepaalde extreemrechtse kringen gangbare’ begrip boreaal – het verhullende synoniem van ‘arisch’; Freek Jansen, de voorzitter van de jongerenorganisatie van FvD, noemde ‘overheersingsdrang’ als voornaam kenmerk van de partij. Het veelgebruikte woord ‘wedergeboorte’ lijkt ontleend aan het NSDAP-jargon.

De beeldspraak ‘waarin het eigen volk als een biologisch organisme wordt beschouwd waarvan de gezondheid wordt ondermijnd door het binnendringen van schadelijke ‘elementen’ kan als karakteristiek voor het fascisme worden aangemerkt’, schrijft Te Slaa. En daar blijft het niet bij: ‘Antisemitisme is wijdverbreid binnen de partij en haar jongerenorganisatie’, en de partij grossiert in complottheorieën die ‘griezelige overeenkomsten’ hebben met De Protocollen van de Wijzen van Sion (het vervalste document waarmee het bestaan van een Joodse wereldregering moest worden aangetoond). In de sfeer van de terzijdes spreekt Te Slaa er zijn verbazing over uit dat Baudet in 2012 aan de Leidse universiteit promoveerde met een dissertatie ‘die weinig meer behelsde dan een tamelijk fors uitgevallen politiek pamflet’. En Baudet wekt volgens Te Slaa de indruk op de loonlijst van het Kremlin te staan.

Volledigheidshalve noemt Te Slaa ook een aantal niet-fascistische kenmerken van FvD, zoals een rechts-liberaal economisch program en het feit dat Baudet ‘de massa’ niet als irrationeel aanmerkt. Als een volgroeide fascistische partij is FvD (nog) niet aan te merken, concludeert Te Slaa. Maar ‘een gevaar voor de democratische rechtsorde’ vormt ze zeker.

https://www.volkskrant.nl/boeken/robin-te-slaa-ontleedt-de-duistere-ideologie-van-het-fascisme~b64ee672/

Reacties

Populaire posts van deze blog

Look closely and you'll see Jared Kushner's cynical ‘deal of the century’ for Palestinians in action

Liquidatie advocaat van kroongetuige Nabil B. werd ‘nooit voor mogelijk gehouden’

De moeizame strijd tegen de ongrijpbare glazenwassersmaffia