Voor de megawinsten van ING, ABN Amro en Rabobank betaalt de Nederlandse burger een hoge prijs
- Link ophalen
- X
- Andere apps
ANALYSE··
Voor de megawinsten van ING, ABN Amro en Rabobank betaalt de Nederlandse burger een hoge prijs
Terwijl de Rabobank, de ING en ABN Amro recordwinsten opstrijken, lijdt De Nederlandsche Bank (DNB) het grootste verlies uit haar bestaan. De winsten voor de banken en het publieke verlies zijn rechtstreeks met elkaar verbonden: DNB maakte in 2023 liefst 7,6 miljard rente over naar de banken en leed zelf 3,5 miljard verlies. De laatste keer dat DNB rode cijfers schreef, was in 1931. DNB-president Klaas Knot: ‘Dat verlies kostte mijn voorganger toen de kop.’
- Per inwoner hebben de centrale banken van Europa in 2023 circa 360 euro naar de commerciële banken overgemaakt, in de vorm van rente op centrale bankreserves.
- Om de inflatie te bestrijden verhoogde de ECB de rente naar 4 procent. Maar na jaren van onconventioneel beleid, waardoor banken grote hoeveelheden centrale bankreserves opbouwden, levert dit beleid een ongekende kostenpost op: 127 miljard in totaal.
- Nooit eerder draaide DNB zo’n groot verlies: 3,5 miljard euro. Bij de andere Europese centrale banken is de situatie vergelijkbaar.
- De commerciële banken zijn spekkoper: zij boekten monsterwinsten en kondigden aan om 121 miljard uit te keren aan hun aandeelhouders.
- Een groep wetenschappers en Europarlementariërs dringt er samen met burgerbeweging Positive Money op aan om de overheveling van publiek geld naar de banken te verkleinen. Het is mogelijk om de inflatie tegen lagere kosten te bestrijden.
‘Naar een economie die beter werkt voor iedereen.’ Zo begon Klaas Knot op 14 maart zijn toespraak voor de achttien journalisten op de eerste verdieping van het tijdelijke hoofdkantoor van De Nederlandsche Bank (DNB). Met zijn collega-bestuurders presenteerde Knot daar in een zaaltje de jaarcijfers. De centrale bankpresident droeg een blauw jasje en was de enige bestuurder met een das, zijn voorhoofd glom onder de drie spotjes in het systeemplafond.
Volgens Knot ging het best goed met de Nederlandse economie, er is maar één probleem: ‘Veel mensen voelen niet hoe goed het gaat.’ De reden, volgens DNB: het economische succes ‘komt niet gelijkelijk bij verschillende groepen in de samenleving terecht’.
De sfeer was anders dan bij de jaarcijferpresentaties van die andere banken: de commerciële partijen, waarop DNB toezicht houdt. Bij de commerciële banken merkte namelijk wel iedereen hoe goed het gaat.
Stefaan Decraene, de nieuwe bestuursvoorzitter van de Rabobank, stond te pronken met de hoogste winst in de 125-jarige geschiedenis van de bank: 4,4 miljard euro, bijna een verdubbeling ten opzichte van 2022. Ook bij de presentaties van de ING en ABN Amro waren de bestuursvoorzitters – respectievelijk Steven van Rijswijk en Robert Swaak – in opperbeste stemming over de recordcijfers. Zelf hebben ze niets te klagen – het jaarsalaris van Decraene is 1,2 miljoen euro, Van Rijswijk verdient 2,6 miljoen en Swaak 1 miljoen – maar voor hun aandeelhouders waren de aangekondigde dividendverhogingen en aandelen-terugkoopprogramma’s nog beter nieuws. Die merken pas echt hoe goed het de banken vergaat.
Volgens DNB komt het economische succes ‘niet gelijkelijk bij verschillende groepen in de samenleving terecht’
ING keert over 2023 in totaal liefst 7,8 miljard euro uit. Zelfs Triodos, de bank die naar ‘een eerlijke, sociale en groene wereld’ streeft, kon het dit jaar niet laten. Die haalde de hoogste winst uit haar bestaan – 77,2 miljoen – en 75 procent daarvan wordt direct uitbetaald als dividend; 25 procent meer dan gebruikelijk.
Alleen bij ABN Amro profiteert heel Nederland mee van de 1,35 miljard dividenduitkering en 500 miljoen euro aandeleninkoop. Die bank is immers voor de helft staatseigendom.
Klaas Knot en zijn drie medebestuurders hadden liever ook een dergelijke boodschap gebracht over hun eigen jaarresultaat. Maar het resultaat van DNB was dit jaar zelfs zo slecht dat geen van hen tijdens de presentatie uit zichzelf over de jaarcijfers begon. In plaats daarvan spraken ze over arbeidsmigratie, databeveiliging, vestigingsklimaat, een gelijk speelveld, jonge mensen die geen huis kunnen kopen, en het slavernijverleden van DNB.
De afleidingsmanoeuvre leek te werken. Mijn collega-journalisten vroegen van alles, maar niet naar de cijfers, die ons een dag eerder onder embargo waren toegestuurd.

Strop voor de schatkist
Vandaar dat ik de knuppel in het hoenderhok gooide. Was het niet raar dat het bij de jaarcijferpresentatie niet over de cijfers ging? Zeker bij deze cijfers. Vorig jaar noteerde DNB al een negatief resultaat van 460 miljoen euro, maar in 2023 groeide het verlies tot ongekende proporties: 3,5 miljard euro – het grootste verlies ooit in de 209 jaar dat de nationale bank bestaat. Het donkere scenario waar Knot in september 2022 de minister van Financiën per brief voor waarschuwde, is werkelijkheid geworden.
‘Ik had het liever anders gezien,’ gaf Knot toe. ‘De laatste keer dat DNB verlies maakte, was in 1931,’ zei hij. Dat was in de turbulente tijd van de Grote Depressie. De Engelsen hadden meermaals toegezegd dat ze niet van de goudstandaard zouden afstappen. Toen ze dat toch deden, kelderde de koers van het Britse pond. DNB moest 30 miljoen gulden wisselkoersverlies op haar reserves afboeken. Onderaan de streep leed DNB 19,3 miljoen gulden verlies (omgerekend naar nu: 211 miljoen euro). ‘Dat kostte mijn voorganger toen de kop,’ zei Knot met een lach. Hoewel het verlies van dit jaar aanzienlijk groter is, rekent hij zich dat minder ernstig aan dan DNB-president Gerard Vissering destijds deed: die trad af.
Hoe dan ook vergroot het verlies van DNB een van de voornaamste problemen waarvoor Knot in zijn voorwoord van het jaarverslag aandacht vraagt: de overheidsfinanciën staan onder druk.
Dit verlies raakt ons allemaal
Tot vorig jaar kon de Nederlandse schatkist jaarlijks op een stabiele inkomstenstroom vanuit DNB rekenen. Sinds de invoering van de euro in 1999 maakte de centrale bank gemiddeld een miljard euro winst per jaar, waarvan driekwart direct naar de staatskas stroomde, 16,2 miljard in totaal sinds 1999. Nu deze inkomstenstroom voor de Rijksbegroting is weggevallen, moet die worden aangevuld met extra belastingheffingen of worden gecompenseerd met bezuinigingen.
De tegenvaller van 3,5 miljard bij de centrale bank is een tegenvaller voor de nieuwe regering en raakt ons uiteindelijk allemaal in de portemonnee.
Knot benadrukt in het jaarverslag hoe belangrijk het is om ‘buffers op te bouwen in goede tijden’: dan kun je tegenslagen opvangen. Maar DNB lijkt zich daar zelf niet aan te hebben gehouden. Het opgebouwde potje ‘Voorziening Financiële Risico’s’ was in 2023 niet groot genoeg om het verlies van 3,5 miljard op te vangen. DNB moest daarom 1,2 miljard op haar eigen vermogen van 8,5 miljard in mindering brengen.
Er is zelfs kans dat DNB bij de regering moet aankloppen voor een herkapitalisatie
Knot sluit niet uit dat ook de resterende 7,3 miljard aan eigen vermogen de komende jaren wordt opgesoupeerd: hij verwacht pas in 2029 weer zwarte cijfers te schrijven. Er is zelfs kans dat DNB bij de regering moet aankloppen voor een herkapitalisatie, al prefereert Knot dan met een negatief eigen vermogen te opereren om de ‘onafhankelijkheid van de centrale bank’ te bewaken.
Normale bedrijven mogen dat niet, maar centrale banken hoeven zich niet aan de gangbare boekhoudregels te houden. Op die uitzondering is echter ook stevige kritiek: ‘centrale banken moeten eerlijk zijn over hun verliezen,’ schreef econoom Willem Buiter begin maart: ‘Vergeet die financiële onzin, en werk aan afspraken over herkapitalisatie.'.
De komende tien jaar kan de Nederlandse regering in elk geval niet rekenen op herstel van de inkomstenstroom vanuit DNB.
Publieke verliezen, private winsten
De problematiek overstijgt onze landsgrenzen. De Europese Centrale Bank (ECB) boekte vorig jaar 7,9 miljard euro verlies, de Duitse Bundesbank 21,6 miljard. Ook de centrale banken van de andere (euro-)landen zullen de komende twee maanden met rode cijfers naar buiten treden.
Ondertussen braken de grootste banken van het Europese vasteland het ene winstrecord na het andere. Uit een analyse van de Zwitserse zakenbank UBS blijkt dat de Europese grootbanken die winst niet gebruiken om hun buffers te verstevigen. In plaats daarvan hebben ze hun aandeelhouders voor 2023 liefst 54 procent meer winstuitkering toegezegd dan vorig jaar, 121 miljard euro in totaal. Een winstuitkering van deze omvang is na de crisis van 2008 niet vertoond.
Dat het contrast tussen de private winsten en de publieke verliezen zo groot is, is geen toeval. Ze zijn twee kanten van dezelfde medaille. De centrale banken van de eurozone betaalden in 2023 liefst 127 miljard euro rente aan de commerciële banken. Zo was DNB 7,58 miljard euro kwijt aan rentebetalingen op de reserves die de Nederlandse banken daar hebben gestald.
Deze situatie is het gevolg van het ‘onconventionele monetaire beleid’ dat de Europese centrale banken het afgelopen decennium hebben gevoerd. Tussen 2015 en 2021 hebben ze, onder aanvoering van de ECB, spotgoedkope leningen aan banken verstrekt (de zogeheten TLTRO’s), en voor honderden miljarden aan staats- en bedrijfsobligaties van banken opgekocht. In ruil daarvoor kregen de commerciële banken centrale bankreserves bijgeschreven op hun rekeningen bij DNB, de Duitse Bundesbank of de Banca d’Italia.
De hoeveelheid centrale bankreserves binnen het eurosysteem is daardoor tot ongekende proporties gestegen. In 2015 hadden de Europese banken gezamenlijk 235 miljard euro aan reserves op hun balans staan, in 2023 was dat gemiddeld 4000 miljard.
Toen de rente 0 procent was, leverde de enorme omvang van de centrale bankreserves geen probleem op. Maar nadat de ECB de rente erop vanaf september 2022 stapsgewijs naar 4 procent verhoogde, om de inflatie te bestrijden, leidde dit plots tot een enorme kostenpost.
Per Europese inwoner – kinderen en baby’s meegerekend – hebben de centrale banken in 2023 circa 360 euro naar de commerciële banken overgemaakt, in de vorm van rente op centrale bankreserves. Zolang de rente hoog blijft en de ECB geen additionele maatregelen neemt, zal de overheveling van publiek geld naar de bancaire sector in 2024 en de jaren erna van vergelijkbare omvang zijn.

De winnaars van het monetaire beleid
Niet alleen ontvangen de banken op het grootste deel van hun centrale bankreserves 4 procent rente, daarnaast rekenen ze een hogere rente op nieuwe bedrijfsleningen en hypotheken die hun klanten afsluiten. Dat was precies wat de ECB wilde: de hogere rente moet lenen ontmoedigen, de geldgroei remmen en zo de inflatie beteugelen.
Maar een ander gewenst effect blijft achter: banken hebben de spaarrente voor hun klanten maar mondjesmaat verhoogd. De ING, ABN Amro en de Rabobank betalen hun spaarders slechts 1,25 tot 1,7 procent. Sommige kleinere banken bieden meer, maar in heel Europa betalen de grootste spelers gemiddeld rentes die ver onder de 4 procent liggen.
In een goed functionerende markt zou je zo’n verschil tussen de rente die banken ontvangen en die ze betalen, niet verwachten. Volgens de economische theorie komen prijzen – ook de rente op spaartegoeden – in een competitieve markt vanzelf in beweging. De hijgende adem van hun concurrenten in hun nek zou de banken prikkelen om hun eigen rente-inkomsten binnen de kortste keren in te zetten in hogere spaarrentes voor hun klanten.
KLAAS KNOT, PRESIDENT DNB
In de meeste eurolanden maken twee, drie banken de dienst uit. Ik denk dat dit niet gezond is
Maar dat gebeurt niet: ‘Van uitstroom van spaartegoeden naar banken met een hogere rente is niet of nauwelijks sprake,’ zei Rabobank-cfo Bas Brouwers afgelopen zomer. Dat levert banken een luxepositie op: omdat de markt ze niet dwingt de rente voor spaarders met hun inkomsten mee te laten stijgen, is hun rentemarge spectaculair omhoog gegaan.
Nadat ik Klaas Knot voorhield dat de banken hun hoge winsten zo in de schoot geworpen krijgen en hem vroeg of dat wel rechtvaardig is, herhaalde hij het argument van de banken zelf: na hun magere jaren kunnen ze nu eindelijk weer een gezonde rentemarge maken.
Maar wie de winstcijfers van de banken erbij pakt, ziet dat het met die magere jaren best meeviel. Knot gaf dat toe: ‘Ze hebben alternatieve manieren gevonden [om inkomsten te genereren], zoals het verhogen van de vaste tarieven.’
Op de vraag hoe dat kon, antwoordde hij: ‘In Nederland hebben we een paar grootbanken die het landschap domineren. In de meeste eurolanden maken twee, drie banken de dienst uit. Ik denk dat dit niet gezond is.’
Zijn collega Steven Majoor, directeur bankentoezicht, meldde vervolgens dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) op verzoek van het ministerie van Financiën nu analyseert of de Nederlandse spaarmarkt wel naar behoren functioneert.
Het ministerie van Financiën publiceerde deze week een rapport waarin ze beleidsopties verkent om de veiligheid en weerbaarheid van banken te vergroten.
Aanleiding was de onrust in de Amerikaanse bankensector en bij het Zwitserse Credit Suisse in 2023. Klanten namen massaal hun tegoeden op, meerdere banken kwamen in grote problemen. ‘Opnieuw werden belastingbetalers blootgesteld aan de risico’s die commerciële banken en hun aandeelhouders hadden genomen,’ schrijft het ministerie. De gebeurtenissen hebben geïllustreerd dat er ‘kwetsbaarheden blijven bestaan in het bedrijfsmodel van banken’.
Versimpel de regels
Een van de aanbevelingen van Financiën is om (op Europees niveau) de kapitaal- en liquiditeitseisen aan te scherpen en te vereenvoudigen. ‘Door meer kapitaal aan te houden kunnen banken beter financiële schokken opvangen en de economie stabiliseren. Dit bevordert de financiële stabiliteit en verkleint daarmee de kans op publieke kosten.’
De huidige regelgeving kent echter allerlei verschillende ratio’s en uitzonderingsregels die volgens Financiën ruimte laten voor ‘ondoorzichtige vormgeving en suboptimale gedragsprikkels’. Het ministerie stelt voor om de leverage ratio – een eenvoudig te berekenen ratio die voorschrijft hoeveel eigen vermogen een bank moet hebben – te verhogen en allerlei andere kapitaalratio’s af te schaffen. Dit zou de ‘regeldruk kunnen verminderen en de risicobeheersing bevorderen’.
Leg winstuitkering aan banden
Financiën bespreekt de introductie van bindende, systeembrede mogelijkheden om restricties op dividenduitkeringen en inkoop van eigen aandelen op te leggen. Toen FTM Knot op de persconferentie vroeg waarom DNB niet meer doet om de winstuitkeringen van banken te beperken, zei hij dat ‘het de keus is van de banken om te doen wat ze willen met het vrije kapitaal’ – zolang ze aan de gestelde kapitaaleisen voldoen. Met de door Financiën voorgestelde maatregel zouden toezichthouders wel de mogelijkheid krijgen om banken, in bepaalde gevallen, te verbieden om kapitaal uit te keren aan aandeelhouders.
Dit kan volgens het ministerie ‘bijdragen aan de versterking van de kapitaalpositie van instellingen ten tijde van een (naderende) economische crisis, zodat verliezen beter opgevangen kunnen worden’. Financiën spreekt echter alleen van ingrijpen bij een naderende crisis. Het adagium dat je het dak het best kunt repareren wanneer de zon schijnt, wordt daarbij niet toegepast. De huidige winstuitkeringen zouden ook met de voorgestelde maatregel gewoon doorgaan, aangezien er momenteel geen sprake is van crisis.
Een publiek alternatief voor banken
Financiën beschrijft ook ‘alternatieve beleidsopties die gaan over meer fundamentele veranderingen van het systeem’. Een daarvan is ‘de beleidsoptie om het voor burgers mogelijk te maken om te betalen en ook te sparen via een rekening bij de centrale bank’.
Het ministerie hint hiermee op de introductie van de digitale euro, maar dan in een minder ingeperkte vorm dan de Europese Commissie nu voorstelt. (Lees daar meer over in dit artikel.) Financiën ziet wel wat in ‘een publiek alternatief voor diensten bij commerciële banken’. ‘Hiermee kan de maatschappelijke afhankelijkheid van de kritieke functies van banken worden verminderd. Daarnaast prikkelt dit commerciële banken om hun verdienmodellen aan te passen en voorbereid te zijn op het risico van deposito uitstroom.’
Dus de banken zijn de winnaars van het monetaire beleid,’ constateerde Martin Visser, financieel journalist bij De Telegraaf. Die woorden wilde Knot niet in de mond nemen, maar zijn conclusie was dezelfde: ‘Je kunt ze niet tot de verliezers rekenen.’
ECB, grijp in!
Eind januari maakte een groep wetenschappers en Europarlementariërs, samen met burgerbeweging Positive Money Europe, per brief haar onvrede over de overheveling van publiek geld naar de banken kenbaar. Dat de ‘overwinsten bovendien worden verdeeld onder aandeelhouders, terwijl veel burgers worstelen met de stijgende kosten voor levensonderhoud,’ maakt de situatie volgens hen des te schrijnender. Anders dan de bankaandeelhouders merken de meeste spaarders zo amper dat het ‘best goed gaat met de economie’.
De briefschrijvers benadrukken dat het in strijd is met de principes van een markteconomie dat banken geen tegenprestatie hoeven te leveren voor het publieke geld dat ze ontvangen. Centrale bankreserves zijn immers de meest veilige en liquide financiële activa die er bestaan: met geld aanhouden bij de centrale bank lopen banken geen enkel risico.
Voor 2008 was het daarom ongewoon om rente te betalen op centrale bankreserves; in de Verenigde Staten was het zelfs wettelijk verboden. De Britse econoom John Maynard Keynes legde al in 1930 uit waarom: ‘Het is redelijk en billijk dat commerciële banken verplicht zijn om niet-rentedragende centrale bankreserves aan te houden, en daarmee bij te dragen aan de veiligheid van het geldstelsel dat zo essentieel is voor hun bestaan en hun winstgevendheid.’
Volgens de briefschrijvers kan de inflatie ‘rechtvaardiger en efficiënter’ worden bestreden. Ze stellen voor de verplichte reserve voor banken te verhogen
De briefschrijvers vroegen de ECB daarom een einde te maken aan deze uitzonderlijke situatie. De inflatiebestrijding kan volgens hen ‘rechtvaardiger en efficiënter’. Ze stellen voor om de verplichte reserve voor banken te verhogen; die ligt nu op 1 procent van hun balanstotaal. De ECB betaalt alleen rente over alles boven de verplichte reserve.
Follow the Money onderzocht de verhoging van de reserve-eis al in oktober 2022 en sprak er ruim een jaar geleden over met een van de ondertekenaars, hoogleraar Paul de Grauwe van de London School of Economics.
De Grauwe stelt dat die maatregel de overdracht van publiek geld naar de private banken beperkt, terwijl de gewenste prikkels om de inflatie te bestrijden, intact blijven – of zelfs verbeteren. De leenrente is nu immers wel flink gestegen (wat lenen ontmoedigt), maar burgers worden door de lage spaarrente niet gestimuleerd om meer te sparen en minder uit te geven. Het monetaire beleid werkt dus maar gedeeltelijk. Daar ligt ruimte voor verbetering.
Robert Holzmann, de gouverneur van de Oostenrijkse centrale bank, opperde zelfs een verhoging naar 10 procent
Tot 20 september 2023 ontvingen banken zelfs rente over alle reserves, maar daar heeft de ECB onlangs een stokje voor gestoken. De rentevergoeding op de verplichte reserve, alles onder de 1 procent, is toen afgeschaft. ECB-president Christine Lagarde erkende in november in een brief aan het Europees Parlement dat die beslissing ‘werd genomen om de efficiëntie van het monetaire beleid te vergroten’: er wordt zo hetzelfde effect bereikt, tegen lagere kosten. De ECB heeft dus al een stap gezet om de overheveling van publiek geld te verminderen.
De coalitie van wetenschappers, Europarlementariërs en Positive Money Europe willen nu dat de ECB de minimumreserve-eis weer verhoogt (die ging in 2012 van 2 naar 1 procent.) Ze wijzen erop dat ook de president van de Duitse centrale bank, Joachim Nagel, en de gouverneur van de Oostenrijkse centrale bank, Robert Holzmann, hebben geopperd om de eis bij te stellen. Holzmann noemde zelfs een verhoging naar 10 procent. Dan wordt over een veel groter deel van de reserves geen rente meer betaald; de publieke kosten gaan omlaag, ten koste van de winstmarge van de banken.
De winstgevendheid van banken
Bij de persconferentie was Knot duidelijk over zijn standpunt ten aanzien van de reserve-eis: ‘Wij zien geen monetaire beleidsaanleiding om meer te doen.’ Volgens hem heeft de ECB al genoeg gedaan door geen rente te betalen op reserves tot 1 procent.
Het is niet de enige maatregel die is genomen. Knot was eerlijk over de grondoorzaak van het probleem: ‘De balans is verstoord door de enorme hoge liquiditeit die we in het systeem hebben gecreëerd, waardoor alle banken een overschot aan reserves hebben. Dat is de onevenwichtingheid. Daar gaan we wat aan doen.’
Hij somde op wat de ECB al doet: de goedkope TLTRO-leningen voor banken worden niet verlengd en de opkoopprogramma’s lopen af. Dat betekent dat het geld dat de centrale bank terugkrijgt wanneer zo’n lening wordt terugbetaald, niet meer wordt geherinvesteerd. Dat was tot juli 2023 wel het beleid.
‘Best een spannende situatie,’ zei Knot. ‘We hebben nog nooit meegemaakt dat we onze balans zo snel willen laten krimpen.’ Hij benadrukte dat de rente bovendien niet lang op dit hoge niveau zal blijven. Al met al verwachtte hij dat dit genoeg is om ‘de negatieve effecten vanzelf uit het systeem weg te laten lopen’.
Knot was een van de felste tegenstanders van het onconventionele monetaire beleid binnen de raad van bestuur van de ECB
Knots kritische houding ten aanzien van het ruime monetaire beleid van de afgelopen jaren verklaart misschien ook waarom hij zich het verlies van DNB niet zo persoonlijk aanrekent als zijn voorganger Vissering in 1931. Hij was, inmiddels als langstzittende ECB-bestuurslid, jarenlang een van de felste tegenstanders van het onconventionele monetaire beleid binnen de raad van bestuur van de ECB. Hij heeft meermaals de zorg geuit dat de lage rente en opkoopprogramma’s bubbelvorming op financiële markten in de hand werkten, met herverdeling van arm naar rijk als gevolg. De vermogenden profiteren immers het meest van de stijgende aandelenkoersen en huizenprijzen, terwijl anderen juist moeilijker toegang tot de huizenmarkt kregen.
Maar Knots invloed was beperkt. In het interview dat Knot na afloop van de persconferentie aan Het Financieele Dagblad gaf, schemerde zijn kritiek opnieuw door. Hij stelde daarin dat de opkoopprogramma’s in de toekomst een meer ‘expliciete afweging’ verdienen: ‘Wat is nou eigenlijk de effectiviteit hiervan? Wat zijn de neveneffecten, zoals zeepbellen door gratis geld?’
Nog tien jaar miljarden naar de private banken
Nu de opkoopprogramma’s worden afgebouwd, zal het overschot aan centrale bankreserves in het bancaire systeem uiteindelijk opdrogen. Maar in dit tempo kan dat nog enkele jaren duren. Dat zou betekenen dat er in de tussentijd nog honderden miljarden aan publiek geld naar de bancaire sector worden overgeheveld. Juist daarom dringt de coalitie van wetenschappers en Europarlementariërs erop aan dat de ECB in die tussenperiode de reserve-eis verhoogt, boven op de andere maatregelen.
De kans dat dit gebeurt is klein. De ECB heeft niet officieel op hun brief gereageerd, maar bij de presentatie van de ‘veranderingen aan het operationele framework’, een dag voor de perspresentatie van DNB, herhaalde de ECB dat de reserve-eis onveranderd op 1 procent wordt gehandhaafd. Die beslissing werd niet verder toegelicht, maar Lagarde liet in haar brief van november al doorschemeren dat – ondanks de monsterwinsten van nu – de onzekerheid over de winstgevendheid van de bancaire sector de bepalende factor is: ‘De bredere gevolgen van de hogere rente op de winstgevendheid van banken zijn minder duidelijk op de middellange termijn.’
PAUL TANG, EUROPARLEMENTARIËR
De ECB is niet opgericht om het bankwezen de hand boven het hoofd te houden. Ze moet geen geld weggeven als dat niet nodig is
Paul Tang, ondertekenaar van de brief van de coalitie en lid van de sociaaldemocratische fractie in het Europees Parlement, zegt tegen Follow the Money dat hij die motivatie niet goed vindt: ‘Ik denk niet dat de ECB is opgericht om het bankwezen de hand boven het hoofd te houden. Ze moet geen geld weggeven als dat niet nodig is.’ Hij constateert weerstand bij centraalbankiers om maatregelen te nemen die de winstgevendheid van banken aantasten: ‘Ze zijn bang om bij de banken de zijwieltjes van de fiets te halen.’
Paul de Grauwe zegt tegen Follow the Money dat het hem niet verwondert dat de centrale banken nog steeds niets willen doen aan ‘de massale transfers naar de banken’. ‘Er is zoveel verwevenheid tussen de centrale banken en de commerciële banken dat centraalbankiers de neiging hebben om de belangen van de banken gelijk te stellen met het algemeen belang.’ Hij voegt er nog een zinnetje aan toe: ‘Wat wel verwonderlijk is, is dat de media het verhaal over deze transfers niet of nauwelijks oppikken.’
- Link ophalen
- X
- Andere apps

Reacties
Een reactie posten